Skip to main content

De bank met een vlekje (006)

26 maart 2017

woensdag 2 februari-2005
Hoe verliep het verder met de bank van de familie Oppenheim, na de oorlog? Och, zoals het eigenlijk alle banken verging. Business as usual. Eerst kreeg de geldzak in 1947 zijn oude vertrouwde naam weer terug: Sal. Oppenheim. Pferdmenges & Co werd uit de boeken geschrapt. De facade was niet meer nodig. Wel lullig dat zowel de naam van Waldemar Oppenheim als die van Robert Pferdmenges op een soort zwarte lijst stonden van het Amerikaanse Congres. Samen met die van andere topluitjes uit het Duitse bedrijfsleven die Adolf en zijn partij aan de macht hadden geholpen en daarna zo dankbaarhadden geprofiteerd van het Nazi-regime. Maar daar stond tegenover dat ze na de aanslag op de Führer op 22 juli 1944 al dan niet terecht tot de verdachtenkring behoorden en dat staat natuurlijk heel leuk op je c.v.

Of bij de zogenaamde geallieerden toen ook al bekend was dat Pferdmenges & Co. in de laatste jaren van de oorlog druk bezig was geweest om onder SS-directieven Nazi-kapitalen naar het buitenland te sluizen -en dan met name naar Argentinië- weten we niet. En dat diezelfde bank in de jaren na de oorlog een deel van die poen weer stiekem naar de Heimat terugsluisde ook niet.

Die materie is terug te vinden in het versleutelde boek “L’affaire Frankenheim” van Laszlo Deutsch (1), die blijkens een hint in een artikel in Le Monde van 18 februari 1994 van het publiceren ervan weinig plezier heeft beleefd. Die hint luidde: “ ... ou la sombre affaire qui causa la mort de Laszlo Deutsch, le premier à avoir travaillé sur l’affaire Frankenheim” (2).

De teruggesluisde Nazi-poen werd volgens Deutsch gebruikt voor de opbouw van de begin januari 1946 opgerichte CDU. De nieuwbakken partij kwam onder leiding te staan van Konrad Adenauer, tussen 1917 en 1933 Oberbürgermeister van Keulen en hoogst toevallig een oude vriend van Waldemar en Robert.

Bij de beschrijving van deze operatie komen uiteraard ook de Argentijnse president Juan Domingo Peron, zijn vrouwtje Evita, haar ploertige broer Juan Duarte en zelfs prins Bernhard voorbij (3). Blijkbaar was Deutsch er toen nog niet van op de hoogte dat ook langs andere wegen hard was gewerkt om Adenauer’s CDU van een stevig fundament te voorzien. Want niet alleen in Argentinië maar ook in Zwitserland was flink gepot voor na de oorlog.

Bij die Zwitserse weg speelde aanvankelijk de ook in Nederland niet onbekende Abwehrspion Rudolf Ruscheweyh een belangrijke rol. Na diens overlijden zorgde Adenauer in 1954 voor een ordentelijke sluis, de Staatsbürgerliche Vereinigung. In een iets latere fase kwam dat oneigenlijke vehikel onder de hoede van een echte thesauriër, prins Casimir zu Sayn-Wittgenstein en zorgde in 1999 bij onze oosterburen voor een formidabele kladderadatsch. Maar daar hebben we het elders al eens uitgebreid over gehad (4).

Resumerend kunnen we dus met een gerust hart zeggen dat het uitvaartartikel in De Volkskrant bij de dood van Alfred Oppenheim, dat de aanleiding vormde voor deze serie, nergens op sloeg. De bank van Sal. Oppenheim was zo fout als een kreng.

1. Uitgeverij Pierre Belfond, 1979.
2. “ ... of de duistere affaire die de dood van Laszlo Deutsch tengevolge had. De eerste die aandacht heeft besteed aan de affaire Frankenheim”.
3. Zie meer over dit jolige kwartet in het artikel “Tango dissonante” op de site van de Morgenster.
4. Zie het artikel “De CDU-affaire” op de site van de Morgenster.

Klik hier om uw reactie toe te voegen
26 maart 2017
de bank met een vlekje