Skip to main content
  • Archivaris
  • 416

Politieke zondagsrijders

Groenlinks lijkt het wel een fijn plan om een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst in het leven te roepen. Waar is de partij nu toch in hemelsnaam mee bezig?

Door Ronald van Haasteren

Groenlinks wil dat er een Europese Inlichtingen- en Veiligheidsdienst komt. Het voorstel staat in de notitie 'Vrij Europees'. In de notitie ontvouwt de partij haar toekomstvisie op de Europese Unie, nadat de Europese Grondwet naar de prullenbak werd verwezen door de referenda in Nederland en Frankrijk. Het valt Groenlinks te prijzen dat ze haar kaarten op tafel legt en helder uiteenzet waar de partij met de EU naar toe wil. Maar waar komt in hemelsnaam het voorstel vandaan om uitgerekend een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst op te richten? De verklaring die in de notitie valt te lezen is nogal summier. Terrorismebestrijding is een "typisch Europese opgave", stelt de notitie zonder verdere uitleg. De Unie legt nu te veel de nadruk op aanscherping van het strafrecht om terrorisme te bestrijden. Het voorkomen van aanslagen vergt echter vooral goede samenwerking bij het vergaren en uitwisselen van inlichtingen. En daar schort het volgens Groenlinks aan. "Te vaak hanteren nationale inlichtingendiensten het principe van 'voor wat hoort wat': informatie over terreurdreigingen worden slechts doorgegeven aan andere diensten als daar een tegenprestatie tegenover staat. Wij stellen daarom voor om in een nieuw verdrag een rechtsbasis te scheppen voor een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst. Die moet zorgen voor tijdige doorgifte van relevante informatie van en aan nationale diensten en voor gemeenschappelijke dreigingsanalyses. Daarnaast mag deze dienst ook zelfstandig inlichtingen vergaren." Laten we het voorstel eens stap voor stap doornemen, te beginnen met de constatering dat terrorismebestrijding een 'typisch' Europese opgave is. Waarom eigenlijk? Natuurlijk, terroristen houden zich, net zo min als criminelen, aan landsgrenzen en reizen er lustig op los, dankzij de globalisering. En ja, 'terrorisme' heeft zowel interne als externe dimensies. In die zin kun je ook stellen dat terrorismebestrijding een 'typisch' internationale opgave is. Net zoals je dat bij tal van andere onderwerpen kunt zeggen. Dat alleen is onvoldoende onderbouwing om terrorismebestrijding tot een 'typisch' Europese opgave te verklaren. Het duidt op de noodzaak van samenwerking, maar dat is iets anders. Zeker omdat Groenlinks een Europese inlichtingendienst voorstelt. Ik kom daar later nog op terug.
Wisselen inlichtingendiensten op dit moment onvoldoende informatie uit? Het is een veel gehoorde klacht, die echter weinig feitelijke onderbouwing kent en door inlichtingendiensten wordt betwist. Inlichtingendiensten gooien inderdaad niet al hun materiaal over de schutting. Dat heeft te maken met het door Groenlinks aangehaalde 'voor wat hoort wat' principe, maar niet alleen. Bronbescherming speelt bijvoorbeeld een essentiële rol. Belangrijker nog is dat inlichtingendiensten bij uitstek nationale belangen dienen, in Nederland bijvoorbeeld omschreven als de 'gewichtige belangen van de staat'. En nationale belangen lopen uiteen, ook in de Europese Unie. Denk aan de grote verschillen in de positie die de Europese landen innamen rond de invasie van Irak.

Naïef
Inlichtingendiensten werken op ad hoc basis innig samen, als er een gezamenlijk belang is. Maar men werkt elkaar net zo vaak tegen, bijvoorbeeld op het terrein van economische spionage. Juist dat "nationale belang" is in de Europese Unie nauwelijks te definiëren, omdat de Unie nu eenmaal geen federale staat is - iets dat Groenlinks overigens nadrukkelijk ook niet wil. Het lijkt er sterk op dat Groenlinks een wel heel naïeve opvatting over inlichtingendiensten heeft. Of inlichtingendiensten alleen maar bezig zijn te voorkomen dat onschuldige burgers worden opgeblazen. Achter de woordjes "nationaal belang" en "staatsbelang" ligt een wereld van conflicten besloten. Het draait daarbij om de verhouding tussen inlichtingendiensten en de uitvoerende macht, een vrijwel onontgonnen onderzoeksgebied.
De Franse geheime dienst, om een voorbeeld te noemen, meende dat het legitiem was om een schip van Greenpeace op te blazen. De gewichtige staatsbelangen die daarbij beschermd werden waren het ongestoord verlopen van de kernproeven. De Franse geheime dienst heeft sowieso een reputatie van eigenstandig opereren. Maar de Franse uitvoerende macht schrikt er ook niet voor terug om de geheime dienst voor eigen doelen in te schakelen. Denk aan het afluisterschandaal onder de socialistische president Mitterand in de jaren tachtig. Van recentere aard zijn de aanslagen in Madrid. Premier Aznar probeerde die aanslagen politiek te kapitaliseren door de schuld in de schoenen van de ETA te schuiven en daarvoor de inlichtingendiensten te instrumentaliseren - zeer tegen de zin van de inlichtingendiensten in, overigens.
In Nederland spelen vergelijkbare spanningen tussen de uitvoerende macht en de AIVD, waarbij laatstgenoemde dienst naar het schijnt zo nu en dan een matigende invloed probeert uit te oefenen op al te doldrieste plannen. Over de oceaan kennen we natuurlijk het politieke gebruik van inlichtingenmateriaal door de regeringen Bush & Blair om de inval in Irak te legitimeren. Het geeft aan dat de verhouding tussen de inlichtingenwereld en de staat buitengewoon gecompliceerd is. Inlichtingendiensten kunnen aanslagen voorkomen en daarmee het leven van onschuldige burgers voorkomen - op dat moment vallen de "gewichtige belangen van de staat" als het ware samen met de belangen van de gemiddelde burger. Maar inlichtingendiensten zijn òòk een instrument van de uitvoerende macht om doelen te dienen die minder fraai zijn, en weinig te maken hebben met het beschermen van de democratische rechtsorde; of inlichtingendiensten houden er een eigen agenda op na.

Cellen
Groenlinks geeft zich ook anderszins te weinig rekenschap van het wezen van inlichtingendiensten. Anders dan bij politie en justitie staat bij inlichtingendiensten de voorkoming en opsporing van strafbare feiten niet voorop. Inlichtingendiensten kùnnen informatie over terroristische groepen doorspelen aan de autoriteiten zodat een groep opgerold kan worden. Maar de geschiedenis kent talloze voorbeelden waarin dat nu juist niet gebeurd is. Groeperingen blijken soms jarenlang te zijn geïnfiltreerd door inlichtingendiensten zonder dat het tot ingrijpen kwam. De groeperingen konden min of meer ongestoord hun gang gaan. In Duitsland heeft dat bijvoorbeeld tot merkwaardige situaties geleidt toen de top van de neonazistische NDP voor de rechter stond. De partij, inclusief de top, bleek te wemelen van de BND-agenten. De rechters oordeelden daarop dat ze de verdachten niet konden veroordelen, omdat de partij feitelijk door de staat werd gerund. Uit het Nederlandse verleden kennen we het voorbeeld van het Rood Verzetsfront en de Rode Jeugd, die dermate zwaar geïnfiltreerd waren, dat sommige cellen in meerderheid bestonden uit infiltranten en agenten. De formele verklaring is dat diensten zo een oogje in het zeil kunnen houden, kunnen bijsturen, kunnen proberen het geweldsniveau te beteugelen, of zo kunnen doordringen tot andere netwerken. Maar het voorbeeld uit Italië ("de strategie van de spanning") bewijst dat er ook andere agenda's in het geding kunnen zijn. Infiltratie, sturing en het doelbewust voort laten gaan van groeperingen voor een bepaald politiek doel. Inlichtingendiensten doen echter veel meer dan het infiltreren en observeren van mogelijke gevaarlijke groeperingen. Inlichtingendiensten moeten mogelijke, onbekende gevaren signaleren. In de praktijk betekent dat dat diensten ontzettend veel maatschappelijke ontwikkelingen en bewegingen in de gaten houden. Het argument is dat een dienst groeperingen in de gaten moet houden, om te controleren of er zich gewelddadige of ondemocratische tendensen voordoen of kunnen gaan voordoen. Daarom worden allerlei niet-gewelddadige bewegingen in de gaten gehouden - studenten, vredesactivisten, dierenrechtenactivisten, migrantenorganisaties, politieke partijen, noem maar op. Daarnaast monitoren inlichtingendiensten massaal telecommunicatieverkeer, financiële stromen, en reisbewegingen. De Nederlandse AIVD krijgt binnenkort de formele bevoegdheid - informeel werkt men al langer zo - om bij bedrijven en overheden alle mogelijke informatiebestanden op te vragen om die vervolgens te gaan "data minen": aan de hand van allerlei profielen en slimme computerprogramma's gigantische hoeveelheden informatie doorploegen om patronen te onderkennen.

Hooiberg
Dat vormt de hooiberg aan informatie waarop inlichtingendiensten zitten. Welke informatie wil Groenlinks nu precies dat inlichtingendiensten verplicht gaan uitwisselen? Want die verplichting zit ingebakken in het voorstel van Groenlinks. De Europese inlichtingendienst moet immers "zorgen voor tijdige doorgifte van relevante informatie van en aan nationale diensten". Dat kan alleen als de nationale inlichtingendiensten verplicht worden om àl hun informatie aan de Europese inlichtingendienst door te geven. Anders kan de Europese inlichtingendienst logischerwijs nooit beoordelen òf informatie relevant is en doorgespeeld moet worden. De Europese inlichtingendienst mag in de optiek van Groenlinks ook zelfstandig inlichtingen vergaren. Wat moeten we ons hier precies bij voorstellen? Infiltreren? Tappen? Observeren? Informanten runnen? Alleen open bronnen bijhouden? Het is totaal onduidelijk wat Groenlinks hier bedoelt. Als de Europese inlichtingendienst alleen maar wat open bronnen mag volgen, is de meerwaarde van het voorstel volstrekt onduidelijk. Als de Europese inlichtingenofficieren daadwerkelijk operationele bevoegdheden krijgen, ligt er een geweldig probleem met de democratische en juridische controle en valt te voorspellen dat er een enorme concurrentiestrijd ontstaat met de nationale inlichtingendiensten.
Uiteraard stelt Groenlinks dat een voorwaarde voor een Europese inlichtingendienst een goede parlementaire controle is, uitgeoefend door nationale parlementen en het Europees Parlement. Ook dit is weer zo'n voorstel dat heel simpel en sympathiek lijkt, maar in de praktijk nauwelijks werkt. In Nederland kennen we sinds jaar en dag de parlementaire controlecommissie op de AIVD die bestaat uit de fractieleiders van de politieke partijen. Uit tal van publicaties is gebleken dat het controlerend werk van deze "commissie stiekem" niet al te veel voorstelt. Sinds enige tijd is daar een tweede commissie bijgekomen, die vooral bekijkt of de AIVD zich binnen de wettelijke bevoegdheden beweegt. Uit de tot nu toe gepubliceerde onderzoeken blijkt dat op tal van punten de regels worden overschreden. Het Nederlandse voorbeeld geeft aan hoe ontzettend ingewikkeld het is enigszins greep te krijgen op inlichtingendiensten. We staan pas aan het begin van de ontwikkeling van modellen die wat meer controle en transparantie eventueel mogelijk maken - want dat blijkt natuurlijk per definitie een probleem bij het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Alleen roepen: "een Europese inlichtingendienst moet onder parlementaire controle staan", voldoet niet. Daarvoor is het probleem van controle en transparantie veel te ingewikkeld. Bovendien zullen àlle politieke partijen roepen dat inlichtingendiensten democratisch gecontroleerd moeten worden. Maar in de praktijk zal daar een geheel verschillende invulling aan gegeven worden. Wat doet GroenLinks als haar voorstel om een Europese inlichtingendienst in het leven te roepen omarmd wordt, maar de grote Europese fracties - de sociaal-democraten en christen-democraten - toch een wat ander idee hebben over wat onder controle moet worden verstaan? Van belang daarbij is ook nog eens dat GroenLinks voorstander is van het opgeven van het nationale vetorecht op het terrein van de justitie-, politie- en inlichtingensamenwerking. Ongewenste ontwikkelingen op dit punt kunnen dus niet langer geblokkeerd worden.

Politiek klimaat
Het voorstel van Groenlinks om een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst op te richten komt op een moment dat veiligheid de top van de politieke agenda bepaalt. Het politiek-maatschappelijke klimaat rond veiligheid, privacy en burgerrechten is bijzonder guur te noemen. De Westerse regeringen zijn hard op weg een veiligheidsstaat te creëren. De - terechte - angst die veel burgers hebben voor terrorisme, wordt door verschillende politieke fracties behendig uitgebuit om de eigen agenda's op veiligheidsgebied door te drukken. Er wordt een gigantisch controlepotentieel voor en door de staat ontwikkeld, dat zich richt op àlle burgers, verdacht en onverdacht. Het adagium: iedereen is onschuldig tot het tegendeel voor een rechtbank is bewezen, verandert steeds meer in een visie waarin elke burger wordt gezien als een potentiële toekomstige verdachte. Dus moeten van alle Europese burgers de communicatiegegevens worden bewaard, komen er Europese databanken met de biometrische kenmerken van Europese burgers en mensen die naar de Unie willen reizen, hebben we een identificatieplicht, moeten bedrijven en instellingen op afroep alle persoonsgegevens waarover ze beschikken aan de autoriteiten afstaan en zijn er steeds minder obstakels voor de grensoverschrijdende uitwisseling van deze informatie. De hoeveelheid (digitale) sporen die elke burger gewild en ongewild achterlaat is gigantisch. De autoriteiten storten zich dankbaar op deze digitale goudmijn. Als je in dit politieke klimaat roept om de oprichting van een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst, en je meent serieus dat zo'n dienst niet het zoveelste instrument wordt om de greep van de autoriteiten op de eigen bevolking te versterken, dan ben je een politieke zondagsrijder. Alleen roepen dat het Europees Parlement een inlichtingendienst moet controleren, volstaat volstrekt niet.

Institutioneel denker
Op welk probleem vormt de oprichting van een Europese inlichtingen- en veiligheidsdienst nu precies het antwoord? Terrorisme? GroenLinks heeft toch hopelijk niet zò veel ideologische veren afgeschud, dat het niet langer inziet dat terrorismebestrijding een zeer delicaat onderwerp is dat zich gewillig leent voor andere doeleinden? Afgezien van de politieke discussie over wat nu precies "terrorisme" onder moet worden verstaan, zou een linkse partij zich toch in eerste instantie moeten richten op de onderliggende problemen die maken dat individuen en groeperingen voor middelen kiezen die als "terroristisch" worden gezien? Dan gaat het over de scheve machtsverhoudingen in de wereld, illegale interventies, energiebelangen, de rol van Amerika, racisme en discriminatie, vervreemding en frustratie, onderdrukking, de Westerse steun aan dictaturen. Dáár zou GroenLinks zich de blaren op de vingers over moeten schrijven. Of een fundamentele analyse maken van de opkomst van de veiligheidsstaat, de impopulariteit van privacy, de opkomst van de transparante burger, de samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven op dit gebied, de internationale samenwerking die zich buiten de bestaande controlerende structuren voltrekt. Dáár moet het debat over gaan, als je pretendeert een linkse ideeënpartij te zijn. Niet het ideetje lanceren van een Europese inlichtingendienst. Dat is een institutionele oplossing. En nog de verkeerde ook.
Het lijkt exemplarisch voor het ideologische vacuüm waarin GroenLinks zich bevindt. Het is een institutioneel denkende partij geworden. Terwijl juist de politieke instituties ter discussie staan en ook moeten staan. GroenLinks denkt, zeker als het om Europa gaat, geheel in formeel parlementaire dimensies. Maar het wezen van de politiek staat momenteel ter discussie. Het Westerse politieke bestel kraakt in haar voegen. Makkelijke antwoorden op deze crisis zijn er niet, en veel antwoorden gaan inderdaad in een populistische richting die ook de mijne niet is. Maar deze crisis van de formele politieke structuren ontkennen, en enkel politieke oplossingen bìnnen deze structuren verzinnen, zet weinig zoden aan de dijk. Het Europees Parlement, bijvoorbeeld, ontbeert legitimiteit onder de bevolking. Het Europees Parlement krijgt dan misschien wel steeds meer tanden, als het door de bevolking niet wordt gezien als "haar" parlement, blijft het democratisch gat de proporties van de Grand Canyon behouden. Democratische politieke structuren zijn het eindpunt van een democratische strijd; niet het beginpunt. Neem het voorstel van GroenLinks om voortaan minimaal tien procent van de zetels in het Europees Parlement toe te wijzen via "Europese kieslijsten". Leuk ideetje. Maar als politieke partijen zelf onderdeel van het probleem vormen, schiet je daar in democratische termen weinig mee op. De Volkskrant heeft enige tijd geleden een serie gepubliceerd over de machtigste mensen in Nederland. Daaruit bleek weer eens hoe klein de vijver is waaruit de politieke en bestuurlijke elite wordt gehengeld. We beleven een fundamentele vertrouwensbreuk tussen de bevolking en het politieke bestel dat haar zou moeten representeren. GroenLinks negeert deze vertrouwensbreuk en borduurt met al haar voorstellen voort op het bestaande politieke bestel.

Europese superstaat?
Je kunt het idee van de Europese inlichtingendienst weglachen als een zonderling, naïef idee. Wat het in feite ook is. Er is geen haar op het hoofd van een Franse, Britse, Spaanse of Duitse leider die er over piekert om zijn inlichtingendienst onder Europese curatele te stellen. Daarvoor is het een veel te belangrijk instrument voor de staat. Over een mogelijke Europese inlichtingendienst zal dan ook een felle politieke machtsstrijd ontstaan, die wordt beslist in de hoogste kringen van de staat. Niet in een parlement. Om maar niet te spreken van de enorme concurrentiestrijd die zal ontstaan tussen een Europese, en de nationale inlichtingendiensten.
Nu is zeker linkse politiek natuurlijk niet gericht op het haalbare. Maar de "onhaalbare" toekomst moet van onderaf vormgegeven worden. Niet door van bovenaf met centralistische structuurwijzigingen te komen, zoals Groenlinks wil. En al helemaal niet door essentiële kwesties als veiligheid en mensenrechten naar een hoger politiek niveau te tillen, nog verder weg van de burgers, naar democratisch nauwelijks gelegitimeerde instituties. Hoe hard Groenlinks ook roept dat het geen "Europese superstaat" wil, wie de voorstellen op een rijtje zet, ziet toch de contouren van zo'n superstaat ontstaan. De Europese Unie, met één munt, een eigen inlichtingen- en veiligheidsdienst, een Europese minister van Buitenlandse Zaken, een buitenlands beleid dat bij meerderheid van stemmen wordt vormgegeven, een Europees Openbaar Ministerie, een Europees wetboek van strafvordering, een Europese zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, Europese battle groups... Als het aan Groenlinks ligt wordt de Europese Unie omhangen met alle kroonjuwelen die traditioneel aan de staat toebehoren. En zoals wij in Friesland zeggen: als het beestje eruit ziet als een koe, loeit als een koe en melk geeft als een koe, dan ís het een koe. (dit artikel is door 't Kleintje overgenomen van www.konfrontatie.nl)

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 416, 1 september 2006