Skip to main content
  • Archivaris
  • 423

Crisis van de Arbeid

Eind vorige maand nam een oud-collega - Jaap Terpstra, docent arbeidsrecht - na bijna dertig jaar afscheid van de Hogeschool van Amsterdam. Op zijn verzoek gaf ik een beknopt college over 'arbeid'. Hieronder de uitgesproken tekst.

door Hans Boot

We hebben vrij vanmiddag. Arbeid, en daar gaan we het over hebben, is dus kennelijk niet vrij. Een praatje met kanttekeningen bij een indringend verschijnsel. Kort geleden kreeg ik een lijvig Etymologisch Woordenboek cadeau. Gekeken naar "arbeid" en verwijzingen aangetroffen als "dienaar", "slavernij", "herendienst". Ook "rabota", waar het woord robot van afgeleid is. En dat ging allemaal over stamwoorden van meer dan duizend jaar geleden. Van kapitalisme en loondienst of loonarbeid was nog geen sprake. Maar kennelijk ook niet van een bevrijdend verschijnsel. De oorspronkelijke betekenis van woorden is overigens interessant. In niet-Europese talen vallen "handel" en "diefstal" samen. Het alom geprezen woord "competentie" geeft aan "iets bereikt te hebben". De verwantschap met "competitie" is overduidelijk. Mededinging, "tegelijk iets trachten te bereiken". Verbinden we dit aan "loopbaan" - in 1556 voor het eerst aangetroffen: "daar waar mensen of dieren om het hardst lopen" - en "competentie" valt samen met "de één ten koste van de ander". Tot slot, nog een hoog scorend begrip: "transparant": doorzichtig of doorschijnend. Heeft een positieve lading en valt in de smaak als "democratisch". Veel gebruikt door bestuurders in de politieke sfeer die sinds kort "achter de deur willen kijken van de probleemwijken" - het glazen huis. Ook geliefd bij managers: de arbeidsorganisatie als "open boek" - totale zichtbaarheid. Transparantie maakt dan permanente controle mogelijk en komt in handen van de broer en zus van 'big brother'. Niet over de organisatie van de arbeid door managers al of niet samen met de vakbeweging. Wel over het onbesproken, vanzelfsprekende karakter van de arbeid. Aan de ene kant is dat logisch: door middel van arbeid blijf je in leven; arbeid en leven zijn onscheidbaar. Aan de andere kant is het verbazingwekkend: arbeid kan het leven verkorten of verzieken, denk aan beroepsziekten of in het algemeen arbeidsstress, denk aan werkloosheid en arbeidsongeschiktheid - is dat het voorportaal van leefloosheid en leefongeschiktheid? Toen ik acht jaar geleden deze school verliet, sprak ik over het alles omvattende doel van "bevrijding van de loonarbeid". Dat was toch maar mooi bereikt. Maar ik voegde er wat zuur aan toe: "zij het onbedoeld op individueel niveau". Hoe dan ook, ik ben vrij om los van de uren op de racefiets, zes dagen per week zeven uur per dag te werken. En doe dat dan ook. Zonder enig toezicht, met plezier als beloning, brandend van nieuwsgierigheid, de ogen verwennend met veel leeswerk, de hersenen brekend over de volgende zin, schrijvend uit solidariteit en ook nog 'baas over het eigen bestaan': werken is leren en andersom. Leven is werken, leve het werk!
Helemaal klopt dat niet. En soms helemaal niet. Aan de arbeid van anderen is bijvoorbeeld niet te ontkomen. Arbeid adelt niet. Arbeit macht nicht frei. De professionele klantvriendelijkheid aan kassa, balie of telefoon is vernederend naar twee kanten. De vervreemdende glimlach, het bevroren "prettige dag", de verlokkende goedkope lening, de opgedrongen buitenkans van de nog goedkopere provider - bedrog als communicatievorm. Mijn bevrijding beperkt zich tot de vierkante meter en ik moet oppassen me niet achter een eurogordijn te laten jagen. Redenen genoeg om van de "crisis van de arbeid" te spreken, maar dan wel een chronische crisis. Tenminste als 'arbeid' in brede zin wordt opgevat, te weten activiteiten om:
* in leven te blijven, het voortbestaan te verzekeren, dus om te voorzien in de fundamentele behoeften in het menselijk bestaan,
* bij te dragen aan de eigen ontwikkeling, die van anderen en de maatschappij.
Kort gezegd, voortbrenging en ontplooiing in voortdurende interactie.

Arbeid is in crisis. Als er wetten zijn die de arbeidende mens moeten beschermen tegen ziekte, gebrek aan licht en lucht, willekeur, ontslag, 12-urige arbeidsdag, enzovoort. En als die wetten versoepeld worden en ook nog eens overtreden, dan is de arbeid in crisis. Als al een eeuw, tenminste in West Europa, tevergeefs geëxperimenteerd wordt met 'humanisering van de arbeid'. En als na eeuwen burgerlijke beschaving eindelijk het wonder van de menselijke talenten/resources wordt geopenbaard, dan is de arbeid in crisis. Als arbeid een plicht is en geen gegarandeerd recht, als de toegang tot de arbeid ongelijk verdeeld is langs de lijnen van geslacht, sociale en etnische herkomst en leeftijd. En als dat decennia lang bestreden wordt, dan is de arbeid in crisis. Het is niet vanzelfsprekend dat de parlementaire democratie - hoe veel daar ook op aan te merken valt - bij de bedrijfspoort en op de werkvloer ophoudt.
Het is niet vanzelfsprekend dat de Wet op de Ondernemingsraden de arbeiders, werknemers, medewerkers, bedrijfsgenoten of hoe ze ook heten mogen, beperkte beslissingsbevoegdheden toekent.
Het is niet vanzelfsprekend dat toezicht en controle op het arbeidsgedrag door de botten, spieren en zenuwen van de arbeidsorganisatie lopen. Het is niet vanzelfsprekend dat verrijking via de activiteiten van anderen slechts verontwaardiging en moreel gezever oproept. Het is niet vanzelfsprekend dat de illusie van de bedrijfseenheid gekoesterd wordt door uniforme kleding, instructies, gedragscodes, gestandaardiseerde handelingen en duizend en __n protocollen.

Als ik mij op deze heuglijke dag - vrij van dwang en wanhoop - mag veroorloven enige zorgen te uiten, dan doe ik dat met voorzichtigheid. Hoewel ik deze zorgen graag met anderen deel, acht ik mij niet in staat ze weg te nemen. Ik spreek ze uit, omdat hoop mij de beste anticipatie op de toekomst lijkt en zonder verzet niemand wel vaart.

1. De voorlopige overwinning van het neoliberalisme, de val van het geveinsde socialisme en de marginalisering van de creatieve opstandigheid vormen een stevige rugwind voor een conservatief reveil. Alleen al het mompelen van de mantra "waarden en normen", lijkt voldoende om de bevrijdende impulsen van de vorige eeuw weg te drukken ten gunste van een herleefde aanbidding van held, volk en vaderland, zo niet ster, god en oranje. In de nieuwe gemeenschap van fatsoen en "alles samen" past geen crisis en helemaal geen crisis van de arbeid. Volgens de gerestaureerde waarden en normen gutst nu eenmaal het arbeidszweet van uw aanschijn.

2. Voor zover de freelancer, de zelfstandige zonder personeel en de filosofie van 'laten we allen denken als ondernemer' ontsnappingspogingen zijn uit de crisis van de arbeid, ze versterken de crisis voor de achterblijvers. De vrije sprongen in het duister van de markt roepen nieuwe risico's op. Voor een deel sneuvelen de nieuw zelfstandigen zelf, voor een groter deel verplaatsen ze de risico's naar de uiterste randen van de arbeid. Zo breiden ze de tijdelijke, uitbestede, flexibele en precaire arbeid uit. Deze risicovolle, onregelmatige, onzekere en laagbetaalde arbeid kan zonder twijfel het hart van de crisis genoemd worden. Of de daarin functionerende 'flexmens' die het avontuur en de ongebondenheid zou zoeken, de drager is van een nieuwe opstand, zoals soms gedacht wordt, lijkt niet aannemelijk.

3. De moderne loonarbeid, want dat is de bron van de crisis, wordt volgens Aldous Huxley verricht in een modelgevangenis. Van de tijd dat je arbeidt, krijg je slechts een deel uitbetaald. De rest, het resultaat van onbetaalde arbeid, valt buiten je beheer, beschikking en bezit. Er kan een machine van gekocht worden waarmee je overbodig wordt. Op dit fundament is de kapitalistische economie gebouwd, hier en in de rest van de wereld. Het cement van dit bouwwerk is onderschikking en ongelijkheid, formeel en materieel. Dat gaat uiteraard niet vanzelf, daarvoor zijn toezicht, straffen, belonen en gedragscontrole nodig. Door apparatuur, door regels of door je eigen gedachten: uit volle overtuiging doen wat van je verwacht wordt. De onderschikking je eigen maken, omzetten in een vanzelfsprekendheid. De uitgeoefende macht zit je dan als een tweede huid gegoten. Deze zelfgeleide onderschikking heb ik ooit ideologische controle genoemd. Eerlijk gezegd is dat mijn grootste zorg. Controleer jezelf en elkaar en je wordt gecontroleerd. Plaats de levende camera die niet eens verborgen hoeft te zijn.

Dat wat ik de crisis van de arbeid heb genoemd, is niet van vandaag of gisteren. Dat ik 't er over heb en deze alarmterm gebruik, heeft alles te maken met de 'pais en vree' die in de hedendaagse loonarbeid lijken te heersen. De vakbeweging protesteert tegen ontslagen, koopkrachtverlies en onverdiend hoge inkomens, maar laat de inrichting van de arbeid aan de markt en het management over. Arbeid lijkt een feest, inclusief 'afterparty'. Daar kan je genieten zoals thuis, daar worden je wensen gehoord en je verlangens gehuldigd, daar kan je alle talenten kwijt, je als mens ontplooien, daar is het geluk te vinden. De scheiding tussen de bedrijfswereld en privéwereld lijkt verdwenen - in de moderne thuisarbeid zelfs letterlijk. Overwerk bestaat niet meer, permanente oproepbaarheid is populair. Je kan overal terecht, de bedrijfsterreinen en flats aan de randen van dorpen en steden zijn niet voor niets uniform. Hersteltijd binnen de arbeid wordt opgeslokt door werkdruk en flexibiliteit. Hersteltijd buiten de arbeid gaat op aan een als de arbeid georganiseerde vrije tijd.

Tot slot, hoe verontrustend deze ontwikkeling ook is, ze is omkeerbaar. Wat mensen hebben voortgebracht, kunnen ze ook omvormen. Om te beginnen met de herontdekking van de inspirerende argwaan en de wijsmakende twijfel. Oftewel met een knipoog naar Marx: twijfelen, begrijpen, veranderen en opnieuw twijfelen enzovoort.

(overgenomen van www.solidariteit.nl - "een webzine voor een strijdbare vakbeweging")

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 423, 11 mei 2007