Skip to main content
  • Archivaris
  • 422

de gebraden eend (14)

Hello Folks, Me, ikke, Arnold, is back in town. En laten we het dus maar eens dol, neen doller, Dolly maken. Ik ben terug in de stad en proef al een beetje de oranjekoorts - en dat zijn de zenuwen voor een duur feestje verscheurbuik.

door Arnold M. Meijer

Ik moet, besef ik, maar gauw weer een afspraak buiten de stad maken, gaan kamperen met mijn vriendin op de Veluwe, of vragen of tante Agaath een kamer wil bestellen in het Amstelhotel (op haar kosten natuurlijk). Maar we dwalen af, want, wir, wij, sind, zijn, zurück, toe, dat wil zeggen op-de-rug. Maar laten we wat zaadjes uit onze zaaijas uitzaaien.
Toen mijn redacteur Glazige Gert terug was van vakantie uit Ierland moest deze Oblomov er aan geloven. Geert vond dat als ik geen glaasjes met hem wilde zetten, er van samen glaasjes legen geen sprake kon zijn. Ik moest maar weer eens iets voor de kolderieke kost gaan doen. 'Genoeg geluierd,' bromde Gert goedmoedig. Ik sleepte me dus knorrend van mijn divan, ging voor de spiegel staan en sprak mezelf bestraffend toe: 'Arnold, jongen, neem toch een voorbeeld aan die Tony van der Meulen, schrijvend hoofdredacteur van het Brabants Dagblad. Ja, die man laat geen dag verstek gaan, terwijl jij maar op bed ligt. Tony huppelt van de ene vergadering naar het andere evenement in onze provincie waar bomen minder snel sneuvelen
als bestuurders. Nou ja, dat wil zeggen, uitgezonderd Onno Hoes want die blijft aan het pluche plakken, omdat hij niet louter de man van Albert wil zijn. Maar laten we het onderwerp dienstbaarheid aan een man maar verder rusten want daar gaat mijn vriendin en geleerde pleiter hoog van steigeren. En ook Agaath raakt opgewonden want mannen laten zich eenvoudiger kopen, zegt ze, en dat voorkomt menig ergernis. We mikken echter hoger in deze aflevering. We klimmen in hoge bomen die veel wind vangen, maar verdulleme weigeren om te vallen. Onze eerste boom die weigert om te vallen omdat hij zo graag met zijn herfstblaadjes schudt, is Tony van der Meulen. Hij is een boom van de soort, onversaagd, essenhout, man om mee te eggen en in de Brabantse zandgrond te ploegen. Werpt ook met zijn takken schaduw op de volksfeesten, tot ergernis van tenminste een lezer die onlangs meende dat dit bejaardenreservaat in de krant maar gauw moest worden opgeheven. Ach we gunnen hem zijn plekkie. Onlangs nog woei de dorpswind door Tony's takken tijdens de inhuldiging van schaatsheldin Irene Wüst. Hij liet dat jonge, frisse kind efkes in zijn stukje schuilen en behangen worden met worst uit de vianderie, wat het einde van de Nederlandse taal zou betekenen, meende hij als Nederlandse boom met de pen. Hetgeen wij eerlijk gezegd betwijfelen, dat van dat Nederlands, want het kind kreeg ook een tweepersoonslaken toegeworpen. Leutig. We dachten, nu gaat het komen, onbekende Brabantse vruchtbaarheidsrituelen, en wettige vermeerderingen van het Nederlands waardoor het aantal door de EU geïmporteerde immigranten weer eens even leuk mag slinken. Dat wil zeggen wil de binnenmarkt onder de lakens blijven snorren om centjes naar de banken te laten stromen, maar neen, getverdrie, niks ervan, daar bleef het bij. Het bleef bij die ene worst uit de vianderie, en bij de lakens die het Nederlands juist niet bedreigden. Geen opengeslagen dekbedden dus, geen blootgewoeld naakt, geen diepzinnige wijsheden, gesprokkeld op een Des Bouvrie bank, terwijl je zapt langs de pampa's van Animal Planet, wat toch voor de hand zou moeten liggen, ik bedoel je geeft jezelf uit als socioloog en volkskundige, en wilt jezelf enige moeite getroosten om niet al te geleerd te klinken, nu springen de tranen de lezers niet in de ogen, maar neen, driewerf Neen. Niks, nullo, geen tampen (excusez le mot, wat toch heel goed te begrijpen valt, al is het geen gangbaar Nederlands) maar niks dus. Ja lezers, zo wordt het niks - en dat is goed Nederlands, al kan de lezer er geen touw meer aan vastknopen. Maar dat zo erg is dat niet, want dat kunnen ze bij de SP evenmin. En al is het een schrale troost, de onderhandelingen over het provinciebestuur waren vooraf uitgemaakt, we bedoelen het was doorgestoken kaart, een door liberalen en cda'ers gefinancierd grondwerk waar Kapitein-veganisten-detaillisten, en Brinta-eters de scepter zwaaien, waar mannen van het ingestraald Brabantse water adviseren, en commissarissen van Vrijmans uitbundige bouwbedrijven ook een graag een steentje willen meeleggen, enzovoort, enzovoort. Daarom viel er dus geen rood koordje aan vast te knopen. Gewoon, de zakjes geld waren al uitbesteld aan Dagobert Brabantse Suck BV. Dus exit SP, exit Nico, exit Jan. Yep, en het was opdat Brabant varkenszuiver en genetisch ongemodificeerd zou blijven; hier wil men alleen knorren uit de stal van reine varkenskloot, met properwitte, onbevlekte Hoeslakens. Alles financieel kunstmatig geïnsemineerd. Stel je toch eens voor, zaadveredeling met behulp van SP-methoden dat geeft maar rare, mutatis mutandis, moerasgewassen, slingerplanten zonder goud, waar Albert weer niks mee kan, en sterren wegblijven die geen kleren bij Addy in de Verwerstraat gaan kopen, zogezegd er ontstaat een raar, tropisch regenwoud waar alleen sukkels samen kunnen dansen. Waardoor je weer bomen moet kappen en dat willen die bomen niet. Ja, u ziet, ik ben een teergevoelige ziel die overal onzin waaien ziet. En na deze trektocht door de jungle van het lichtere onverstand, haha, die is goed (ik bedacht nog even een andere schrijversnaam: Macrameeman, maar ik houd het maar bij Arnold en beloof voort te breien over bomen, en over Tony en Jan, en Antoon, over sjerpen en kek, groot en klein modisch ongerief). Maar volgende punt, volgende onzin. Reepje bloot, een streepje vlees boven de losse Wüste broekband. Geniet er maar van Tony van der Meulen, dachten wij nog, stoort ons niet dat jonge vrouwenvlees. Aber nein, en dit zeggen we om August te gerieven, omdat hij zich hier in dit stukje toch ook thuisvoelen, als Sie verstehen wass wir meinen, er sah nur Mutti, moederlijkheid. Nieuwe kuisheid, wat niet verbazen moet voor iemand die hoofddoekjes kek en modisch vindt... Geniet er toch van, dachten we. Ik wil zeggen, stoort het, bind er dan een hoofddoekje omheen. Of een roze, kekke sjerp van de bisschop. De Bossche bisschop Hurkmans zat een paar weken geleden nog vooraan in de tuin der Timmermanse Onlusten. Dat verbaasde ons niet, want hoge Boom Anton met mijter en roze sjerp houdt van kekke verkleedpartijtjes en veel wind. Hij zat dus voornaam te blinken naast Hanja Maij-Weggen, tijdens de opening van het Jeroen Boschcentrum, en dat is de nieuwste toeristenmagneet van de stad dat al het losse economisch ijzervijlsel, het opstandig roest naar Den Bosch mag trekken als de koningin niet over de Dieze gaat varen, en de kleinere Bossche knaagdieren weer het rijk alleen hebben. Het kerkje van Timmermans gaf ons een oranje voorproefje. Het gerecht was Pieter aperitief, een glaasje Oranje, met vaart uitgeschonken. Nou ja, het was geen echte Oranje bitter, meer een glaasje fonkelend robijn, een bontwaskleurtje dat je bij de betere slijter koopt. Koningswaterzuiver dat wel. Miekedemiekesamminee, Pieter kwam en hoe. Met een zwarte bolide die, met nummerbord AA, de Bethaniestraat insjeesde, zijn kar werd voorafgegaan door twee duidelijk overspannen motoragenten die steeds op hun fluitje bliezen. Wat een poepertjes, dachten Gert en ik, met onze koude handen in de warme jassen gestoken. Opzij, opzij, opzij, floten de opgewonden agentjes, terwijl wij op de stoep stonden te staren. Ik zag die lui het eerst, in de verte over de Hekellaan gevaarlijk aan komen stuiven. Zwarte bolide met rechercheurs erachter klevend. Boeven, dacht ik eerst. Er komen boeven aan. Ik stootte Gert aan. 'Maar het is niet waar?' riep hij. 'Neen?' 'Neen,' antwoordde Gert en zei dat ik mijn ogen beter de kost moest geven. Ja, vergeef me, redacteur, antwoordde ik, de laatste maal dat ik die jongens met hun dure coupe (German automark) aan zag komen scheuren, was toen ze een crimineel ijlings naar de EBI in Vught transporteerden. Jaguar ervoor, jaguar erachter, en mijnheer de boef in ander een duur automerk ertussen geplakt. Ja, je geniet als politiesjeeser bijzondere arbeidsvoorwaarden. Maar dat verbaasde mij niet, legde ik Gert nog uit. Want, stel je voor dat je pakketje onderweg pardoes wil uitstappen? Dat risico wil je niet lopen. Dus scheuren. We waren het er samen over eens dat een potje gevaarlijk weggebruik was, en dat we dat wonderlijk vonden onder het meest directe toezicht van de hoogste voorzitter van raad van verkeers en transporttoezicht die op alle veilig verkeer in Nederland dient te letten. We dachten aanvankelijk bij het aan komen janken van de sirene, lang voordat de bolide met Z.K.H. Pieter van V. de Hekellaan opreed, of liever in snoefde, dat er een ziekenauto aankwam, daarna moest ik aan boeven denken, maar toen we tenslotte zagen dat het Pieter was (want hij zat democratisch tof naast de chauffeur) dachten we dat hij naar het paardrijden ging kijken. Maar neen, het ging niet om paarden, maar om de kerk van Jo (is dat kort voor Jozef?) Timmermans. En om verder azijn tegen deze boom te pissen: we vinden dat centrum van Jozef maar niks, een beetje een onheilige land stichting. Yep, we zeuren er hier maar wat op los. We moeten niks hebben van de nieuwe artistieke wildplasserij van Timmermans. Zijn museumpje aan de Verwerstraat dat is alla, al kan het zich niet meten met het museum Slager, maar het nieuwe pretpark aan de Dieze met zijn hoog heemkundig gehalte, waar nauwelijks ratten zwemmen, waar je de stront niet ruikt, en geen pest heerst, waar Nep de hoofdtoon voert en koning is. Neen. Neen, driewerf neen. Ook al komt de armoede tegenwoordig weer lekker terug naar de stad, wat Hurkmans zal verblijden want zo lopen de kerken weer vol, neen, het blijft neen. Maar wat we kwijt willen is dat de wereld van Jozef Timmermans nep is, de schilderijen die in zijn kerk hangen zijn nep, de beelden zijn nep, plastic, en de kerk is nep ook al is ze een beetje echt, maar toch nep want Hurkmans hep'um aan Jozef verkocht. Het enige wat in deze tempel echt zal zijn, beloofde ik Gert toen we grimmig huiswaarts kuierden, zal het bier zijn op het terras voor de kerk. Proost. Als we daarna in de omgeving gaan wildplassen, beloofde ik hem, net als in de dagen van Jeroen, dan zullen er ook wat echte liters vloeien. Leve de Brabantse varkens, zeg ik maar. Want wij Brabanders zijn mannen met een groot gemoed en een stevige blaas. En het zal niet zijn als met die foto van die wildplasser in de krant. Nergens kringelde er een straaltje op die plaat, geen druipers, geen plasje op de grond, alleen een losse suggestieve broekriem, en een ons onbekend achterhoofd van een onherkenbaar jonge viespeuk. Al wil, horen we, zijn moeder graag weten waarom hij aan deze geënsceneerde viezigheid meedeed? Geen plaat met plas, maar nep, een gespeeld brutale wildplasser. Maar de hoge bomen in de stad willen dat niet. Ze zien alles vanaf een hogere verdieping. Ja, ook Tony, de Es. Daarom wordt hij op de voorname begrafenis van een prinses in Heeswijk aangezien voor een verre adellijke verwant uit Duitsland. 'Haben wir es nicht gesagt,' schoot ik Augustijn aan. En hangt hij niet als een rode ballon boven de Brabantse beren, die echt stinken? Maar het leven is goed in het Brabantse land. Het bestuur ruikt hier altijd nog ouderwets, een beetje naar seminarist. Ja, zelfs Annemieke Moons, ze is een links seminarist dat wel, en een vrouw bovendien maar toch, een vrouw met een hoog boordje, vol zelfbewust regentenstijfsel. Ze kijkt je op straat en in het restaurant altijd vorstelijk aan, is volgens ons in de leer geweest bij Trixie van Drakenwijn. Ex-Konick Frank vonden we vooral minzaam. Terwijl moeder overste Hanja, deftig en bestraffend kijkt. Ze lijkt ons zo iemand die als de leut echt losbreekt een beetje schokt en trilt. Alsof je, midden in de preek, haar toga jolijtig omhoogtilt. Maar dat vinden we nog altijd beter dan een blozend seminarist die, als afgestudeerde leperd, want altijd gemeen vriendelijk, nooit weet waar hij zijn handen moeten steken. Geef mij dan maar het Brabantse varken, die beer op de Parade, en de omgeving, die onder de rook en in de schaduw van de Sint Jan, (en we zagen het echt) hopsakadee in het bloesje of de damesbroek graait. Ja, lezers, die nu ver van deze stad wonen, nabij de woning van de bisschop is het menigmaal op vrijdag en zaterdagavond sodom en gomorra. We zullen daar maar niet over zeuren want dat is Brabant. Al vinden we het een droeve zaak dat het dierenleed in de provincie, in het bisdom, rondom Anton en op de burelen van de krant nooit besproken gaat worden in of op Animalplanet getoond. Maar we begrijpen dat wel, wie wil met behulp van het nodige antropologische en etnologische spiedwerk de eigen bilnaad boos blootleggen? Of het zelf gedraaide bruin fluitend langs de eigen rug omhoog te vegen? Anton, Ton of Tony? (Wat heeft de hoofdstad van Brabant toch met al die vervoegingen van de naam Antonius? Is het een teken van verzoekingen?)
Mannen die in Den Bosch Anton heten lijken het kind voorgoed voorbij, het kind dat graag lachend in zijn eigen potje graait en blij aan de vieze handjes ruikt. En 'kijk eens' kraait. Nou zal die schroom niet aan de naam Anton liggen, ze moet volgens
ons gezocht worden bij de Bossche biotoop. Die levert trouwens soms wel aardige live tv op, als je tenminste entomoloog, of insektenkenner bent, of - zoals ik - verzot op kleine knaagdieren, rodens Brabantica. Maar laten we nu snel over dat dierenleed heenstappen, want ratten liggen zwaar op de maag, en even naar het stadhuis kijken. Wat is er toch veel veranderd in mijn drie maanden afwezigheid. Roderick gaat weg, naar Vught. En Bart lijkt de weg kwijt, wat niet veel goeds voorspelt als je wethouder verkeer en vervoer bent. Nou moet het niemand verbazen dat Bart ook verantwoordelijkheid draagt voor de bestuurlijke drilpudding die Arriva heet. In zijn doctoraal scriptie theologie dweepte Bart nog: Wat zou het heerlijk zijn nog zonder woorden te zijn als Femke Maria, en toch zoveel te kunnen 'zeggen'. Bartje kan echter niet zonder woorden, al heeft hij veel te zeggen. Hij lijkt weleens de weg kwijt te raken. En dat menen niet alleen wij van Kleintje. Dat zegt ook Remco Herfst, van Groenlinks: 'Voordat Bart wethouder werd, was het al zo. Je liep ergens binnen en dan was je hem kwijt. Stond 'ie ergens te kletsen. Met een onbekende. Zo was Bart en zo is hij nog steeds.' Arriva, arriva, roepen we maar. Bart de Bossche Speedy Gonzalez. Eigeman wil niet weten van een woordje kritiek. 'Het gaat,' zegt hij, 'om het resultaat en daar geloof ik nog steeds in.' Arriva, arriva. Bartje, is echt een bestuurder met een daadkracht die groot geld kost. Want het sportcentrum Sportiom verdronk bijna in zijn eigen stikhoge verwachtingen, en het centrum voor baan en beroep Laborel wilde duiten zien om niet over de kop te gaan. Arriva, arriva. Geef hem van katoen, Bartje. Maar goed, we komen later, in een volgende aflevering terug op Katoen, Inke Katoen.
Wat we nu willen zeggen is dit: bestuurlijk Den Bosch is net een zwarte netjeskous, trek je aan een draad, trek je de rare benen bloot, krijg je bast, roze sjerpen, mijters, en kousen vol cellulitis te zien. Enfin Bartje schonk, jaren geleden, met goedkeuring van al die Flip Goedzakken in de Bossche raad, aan de firma Laborel 7 ton. Dat mogen ze mij ook wel geven, dacht ik toen. Ik ga voor dat bedrag onmiddellijk privatiseren, vertelde ik mijn vriendin en stelde voor de firma Aernold vast- en losgoed BV, consultantsfirma te heten. Voor dat bedrag zou ik een Bentley kunnen aanschaffen en deftige straatkar- races organiseren met Hans Dona. Bartje zou misschien wel mee willen doen, want hij was snel, communiceerde graag en had een rood hartje van goud. Bartje leek een toffe peer. Omdat hij in God de vader van de PKN geloofde, die met Femke ook vrouw mocht zijn, wat Jetty beaamde. Ich weiss es niet, schudde ik mijn hoofd tegen Augustijn. Ik weiss es nicht. Want Bart geloofde namelijk in onderwijstrajecten voor risico-jongeren. Laborel begeleidde en trainde eerder probleem kids, waarna Den Bosch op de landelijke schaal autoinbraken naar de tweede plaats steeg. Zo was het maar net. Al mogen we het een niet met het ander verbinden, zei Gert, want ook bij U speelt, als het op geld uitgeven aankomt, effectiviteit geen enkele rol. Als we maar lol hebben, antwoordde ik. We spelen even provinciaal bestuur, kijken naar Onno, Annemie Moons en Prr-Rüpp. Enfin, de portefeuille van Laborel werd toendertijd gevuld met allerlei mensen die 'hulp konden gebruiken bij het vinden van werk'. Arriba, arriba. We zien wat dat overlevert. Wijze sachem Ahumm, Sagenn. Bartje bleek met Laborel even de weg kwijt te raken. Het personeel van dat bedrijf, 80 medewerkers, leverde gretig tien procent salaris in om niet over kop te gaan, ze ruilden hun poen voor aandelen. De IBN-groep uit Uden kocht 55 procent van de aandelen, en WeenerFLEX uit Den Bosch 35 procent, waarna de zaak alsnog vakkundig verzoop. Koppie, koppie onder, Bart? In 2003 maakte het failliete centrum voor baan en beroep Laborel een doorstart en werd overgenomen door het Osse bedrijf Salus Projects BV. Kortom, na Bartjes bemoeienis, zeven ton openbaar spaargeld, en een inleveroperatie van tachtig ambtenaren, bleven er zestig mensen over, niet-ambtenaren die samen '35 fte's' bezetten -functie tijdeenheden of zoiets. Waarna de voltijdse banenlast naar 11 fte's slonk, dat wil zeggen 20 parttime werkers. Dat lijkt me toch een geweldig succes voor een jaartje besturen en een grote smak geld. En Bartje kan er niet genoeg van krijgen, The Factory, Arriva, arriva. We geloven dat zijn effectiviteit bepaald wordt door de formule W : 4, na veel P, dat wil zeggen publiek geld, en veel bestuurlijke onzin deel je het aantal personeelsleden door vier, en gaat jubelen, en krijgt een andere portefeuille, vervoer bijvoorbeeld en onderwijs. We vrezen voor het aantal dommerikken dat Bartje verdwalen ons gaat opleveren. Maar hij schrikt niet voor deze taak terug. Als ik zo zou omgaan met de portemonnee van mijn meervermogende tante Agaath, lezers, of voor mijn vriendin en advocaat boodschappen bij Appie Happie in Amsterdam zou doen, stond ik subiet op straat. Dit aanvaardt geen vrouw die van echte wanten weet, is mijn ervaring, ook een Femke Maria niet. Bart kan dus maar beter zwijgen, of riksja's gaan bestellen, komen we de stad nog door zonder te wandelen.

(Arnold, ex-Oblomov van de patiëntenvereniging Niet Langer Slapen)

Dit bericht is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 422, 6 april 2007