Skip to main content
  • Archivaris
  • 365

Ook in Tsjetsjenië 'strijd tegen terroristen'

'De strijd die de Russische Federatie voert in Tsjetsjenië is een strijd tegen het terrorisme'. Met die woorden verklaarde president Jeltsin de start van de tweede Tsjetsjeense oorlog in 1999. Vladimir Poetin kwam mede dankzij deze oorlog aan de macht. Toen kon men nog niet weten hoe actueel de 'strijd tegen terrorisme' na 11 september 2001 zou worden.

door Bas van der Plas

Onder dekking van de Amerikaanse 'oorlog tegen terrorisme' heeft Poetin een geweldige vooruitgang geboekt met de Russische militaire campagne in Tsjetsjenië. De Amerikaanse president Bush bleek het zelfs met Poetin eens te zijn dat terroristen, die banden hebben met Osama bin Laden, tegen de Russen vechten in de opstandige moslimrepubliek binnen de Russische Federatie. Deze terroristen moesten volgens Bush 'brought to justice' en de Amerikanen steunen de Russen in hun strijd in Tsjetsjenië.
De tweede Tsjetsjeense oorlog begon op 5 september 1999 en heeft ertoe geleid dat honderdduizenden Tsjetsjenen van huis en haard werden verdreven. Ziekenhuizen, marktpleinen, vluchtelingenstromen en moskeeën werden door de Russen gebombardeerd en aangevallen en duizenden Tsjetsjeense burgers gedood. Reeds meer dan 4000 Russische soldaten, vaak jonge dienstplichtigen, kwamen om tijdens de strijd in Tsjetsjenië en meer dan 13.000 raakten er gewond.

Maar ondanks alle retoriek van George W. Bush en Vladimir Poetin zijn de Tsjetsjenen niet te vergelijken met de Taliban of Al Qaida. De Tsjetsjenen zijn geen terroristische groepering of een extreemorthodoxe islamitische beweging, maar een volk dat in de 19e eeuw door de Russen werd onderworpen en sindsdien zocht naar het herkrijgen van de vrijheid.
Tijdens de bijeenkomst van de leden van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) van begin 2000 in Moskou hield toen waarnemend Russisch president Poetin al een vurig pleidooi om een gezamenlijke strijd te voeren tegen 'internationaal terrorisme, extremisme en separatisme'. Het was voor eenieder duidelijk dat hij sprak over Tsjetsjenië, maar Poetin gunde tevens een kijkje in zijn verborgen agenda.
Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie benadrukten Russische leiders het belang van een democratiseringsproces. Deze woorden waren vooral bedoeld om westerse steun te krijgen, want in de jaren die volgden op het einde van de Sovjet-Unie is van een democratiseringsproces geen sprake geweest. Sinds de benoeming van Poetin tot president is zelfs een omgekeerde trend ingezet: onder het motto van de strijd tegen terrorisme en extremisme vindt er een versterking plaats van de staatsmacht. Maar waar het in wezen om gaat is het tegengaan van een (verdere) afbrokkeling van de Russische Federatie en een Moskouse suprematie binnen de lidstaten van het GOS.

strategisch belang
Met het uitbreken van de tweede Tsjetsjeense oorlog is wederom duidelijk geworden dat de Noordelijke Kaukasus het meest instabiele deel van de Russische Federatie is. Na de oorlog in Tsjetsjenië van vier jaar geleden was het reeds voorspelbaar dat de Noordelijke Kaukasus een probleemgebied zou blijven. Het gaat hier niet om het vestigen van een islamitische republiek, zoals in de propaganda wordt verkondigd, maar er spelen veel zwaarwegender belangen een rol in deze strategische regio. Het strategisch belang van de Kaukasus voor de Russische Federatie is gelegen in de aanwezigheid van de oliepijpleiding die de olie uit het Azerbaidjaanse deel van de Kaspische Zee vervoert naar de exportgebieden. Oliemaatschappijen, en vooral westerse, hebben al miljarden geïnvesteerd in de export van deze olie, zodat een conflict op de Kaukasus ook de directe geostrategische belangen van de Verenigde Staten, Europa en Japan kan bedreigen. De pijpleiding Bakoe-Novorossiisk loopt via Tsjetsjenië. Wanneer deze leiding niet operationeel is heeft Azerbaidjan het recht op opslagfaciliteiten in de Dagestaanse havenstad Makhachkala aan de Kaspische Zee. Zowel de Russische Federatie als Azerbaidjan en het Westen hebben dus groot belang bij rust in de regio. De Russische minister van brandstof en energie, Viktor Kalyuzhni, opperde al dat de mogelijkheden worden onderzocht om een oliepijpleiding aan te leggen die het Tsjetsjeense grondgebied mijdt. Eerder pleitte Poetin al voor dezelfde optie. Probleem is alleen de financiering: naar schatting is er 200-250 miljoen dollar voor nodig.
Georgië, dat zelf al jaren kampt met binnenlandse afscheidingen in Abchazië en Zuid-Ossetië, doet alle moeite uit het conflict te blijven, maar haar grondgebied bij de grens met Tsjetsjenië werd reeds gebombardeerd door de Russische luchtmacht en ook werd Georgië door de Russen ervan beschuldigd via haar grens met Tsjetsjenië wapens aan de rebellen te leveren. Voor Armenië betekent een conflict aan de zuidgrens van de Russische Federatie een bedreiging van de economie en handel. De wegen voor export naar Rusland zijn gesloten, evenals de invoer van essentiële Russische energie. Door de Azerbaidjaanse blokkade van Armenië, gesteund door Turkije, is Rusland de enige energiebron voor het land.

economische en sociale crisis
De verwoesting van de economie in de regio als gevolg van het langlopende Tsjetsjeense conflict in 1994-96 en de huidige oorlog heeft in grote mate bijgedragen aan de economische en sociale crises die de hele Noordelijke Kaukasus in haar greep houden. De erfenis van het Tsjetsjeense conflict -talloze ontheemden, grote hoeveelheden wapens en landmijnen, openlijke anti-Russische gevoelens in de hele regio- heeft gezorgd voor een groeiend potentieel voor het uitbreken van oorlog en opstand. De sociale en politieke ineenstorting in de regio heeft ook geleid tot het vrijwel ontbreken van wetshandhaving en veiligheid. De opleving van de (georganiseerde) misdaad zonder effectieve wettelijke tegenmaatregelen heeft ertoe geleid dat het wapenbezit onder de bevolking sterk is toegenomen. Deze situatie ontwikkelde zich vanaf het eind van de Tsjetsjeense crisis in 1996 en culmineerde in talloze ontvoeringen en wijdverbreide berovingen in de regio. Ook de oliepijpleiding uit Bakoe via Tsjetsjenië naar de Russische haven Novorossiisk bleek een melkkoetje. Door het simpelweg aftappen kwam de olie beschikbaar voor illegale wederverkoop. Als gevolg hiervan was de pijpleiding voor het grootste deel van de afgelopen twee jaar buiten gebruik en werden er vragen gesteld over de operationele bruikbaarheid van deze leiding als voornaamste exportroute voor olie uit Azerbaidjan.
Het Russische antwoord op de recente ontwikkelingen in de Noord-Kaukasus was even voorspelbaar als de vele regeringswis- selingen. Niet gehinderd door het trekken van lessen uit het Tsjetsjeense trauma van 1994-1996 en de falende militaire operaties in dat gebied, beantwoordde de Russische militaire top de situatie in de regio met harde militaire acties, bedoeld om 'de bandieten uit te roeien'. Met de belofte om de Tsjetsjeense crisis binnen enkele dagen te beteugelen (hetzelfde werd beloofd door minister van defensie Gratsjov bij het begin van de oorlog in Tsjetsjenië in 1994!) stuurde Poetin luchtmachttroepen en zware artillerie ter versterking van de reeds aanwezige veiligheidstroepen van het ministerie van binnenlandse zaken. Aanvankelijk volgde de Russische defensietop de strategie van de NAVO-operaties rond Kosovo. Zware luchtaanvallen waren het gevolg en een grondoorlog werd op beperkte schaal gevoerd.

nieuwe leuzen
Poetin's campagne om de Russische Federatie bijeen te houden met inzet van zware militaire middelen werd aanvankelijk gevoerd onder het motto om de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsbeweging de kop in te drukken en een halt toe te roepen aan de verbreiding van het islamitisch fundamentalisme. De repressie tegen nationale onafhankelijkheid viel niet goed bij de lidstaten van het GOS, die tien jaar geleden zelf deel uitmaakten van de Sovjet-Unie en net zelf ervaren wat nationale onafhankelijkheid betekent.
En de strijd tegen toenemende invloed van de islam is in Rusland, met een groeiend islamitisch bevolkingsdeel, ook al geen helder argument. Bovendien blokkeert het de Russische pogingen om haar invloed te herstellen in met name Centraal-Azië waar de landen een overwegend islamitische bevolking hebben.
Vandaar dat de Tsjetsjeense oorlog nu gevoerd wordt onder de noemer 'strijd tegen bandieten, terroristen en extremisten', redenen die zowel in het GOS als in het Westen nauwelijks niet legitiem genoemd kunnen worden en na 11 september 2001 zelfs de meest geloofwaardige reden om een harde repressieve strijd te voeren. Dat verklaart tevens waarom het Westen zich niet harder opstelt in haar afkeuring van de Russische campagne in de Noordelijke Kaukasus.

Bas van der Plas is coördinator van INSUDOK, informatie- en dokumentatiecentrum over de voormalige Sovjet-Unie en de landen van het GOS (www.stelling.nl/insudok)

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 365, 1 maart 2002