Skip to main content
  • Archivaris
  • 277

Een Turkse tragedie

(inleiding)
In onderstaand artikel wordt het levensverhaal geschetst van een Turkse vrouw die ongewild in grote problemen is gekomen. Uit haar verhaal blijkt dat zij nu illegaal in Nederland verblijft, maar daardoor in nog grotere problemen terecht is gekomen. Zij heeft nu alle ondersteuning nodig die maar mogelijk is doordat zij enorm te lijden heeft onder haar situatie. Gevraagd wordt dan ook steunbetuigingen, tips en adviezen te zenden naar Steunkomitee Hülya, postbus 11061, 5200 EB Den Bosch. Ook financiële bijdragen zijn zeer welkom. Zij heeft geen eigen inkomen en is daardoor volledig afhankelijk van bijdragen van anderen. Stort eventuele bijdragen op gironummer 6037488 van Vereniging Parels voor de Zwijnen, Den Bosch, onder vermelding van 'bijdrage Hülya'. In het onderstaande verhaal zijn alle namen en plaatsnamen gewijzigd om betrokkenen zoveel mogelijk te beschermen. Alle feiten berusten evenwel op waarheid.

Hülya is afkomstig uit het dorp Köy, gelegen op de grens van Turkije en Armenië aan de rivier Aras. De dichtstbijzijnde stad is Sehir. Het is een bergachtige streek, geïsoleerd gelegen in het uiterste oosten van Turkije. Door de geïsoleerde ligging lijkt het alsof de tijd er heeft stilgestaan. Eeuwenoude tradities worden er nog in ere gehouden, er is sprake van een orthodox islamitisch fundamentalisme. Hülya wordt geboren op 1 augustus 1971. Haar moeder is van Armeense, haar vader van Azeri (uit Azerbaidjan) afkomst. Van de tien kinderen die de moeder baart blijven er zes in leven; twee jongens en vier meisjes. In de streek is kindersterfte hoog, de medische voorzieningen zijn onvoldoende en bovendien is het klimaat zeer streng: hete zomers en zeer koude winters. In de zomer kan de temperatuur oplopen tot boven de veertig graden, terwijl het in de winter wel dertig graden onder nul kan worden. Bovendien is door hevige sneeuwval het gebied dan nog meer geïsoleerd dan normaal reeds het geval is. Vader is bijna dertig jaar ouder dan de moeder en volgens de moslimtradities is het gezin paternalistisch van samenstelling. Centrum van het dorp zijn de moskee en het café. Dit laatste is alleen voor mannen toegankelijk en daar worden het wel en wee van het dorp besproken, de laatste roddels uitgewisseld en in feite het dagelijks bestuur uitgeoefend. Wanneer Hülya op een dag op een fiets gezien is wordt hierover in het café schande gesproken en later wordt zij dan ook door haar vader 'gecorrigeerd'. Op de sterfdag van Mohammed slaan de mannen zich zo lang met zwaarden op het hoofd dat het bloed over hun gezichten stroomt. Hülya was hiervan zo onder de indruk dat zij tot de dag van vandaag nog flauwvalt wanneer zij veel bloed ziet.
Door de geïsoleerde ligging van het dorp en de paternalistische tradities hebben zich familieclans gevormd. Dit impliceert o.a. dat huwelijken traditioneel binnen de familieclan gesloten worden. Zo wordt Hülya op jonge leeftijd al uitgehuwelijkt ('beloofd') aan een neef. Hülya volgt in het dorp de lagere school en enkele jaren voortgezet onderwijs. Zij is meer praktisch dan theoretisch ingesteld en volgt opleidingen tot typelerares, lerares naaldvakken en volksdansen.

'gastarbeiders'
Met de opkomst van het toerisme in Turkije verandert langzaam ook de feodale struktuur van Hülya's geboortedorp. Het oorspronkelijke oude dorpshotel maakt plaats voor een modern westers georinteerd hotel, van waaruit expedities kunnen worden gemaakt naar de in de streek liggende berg Ararat. Het opkomend toerisme beïnvloedt het dagelijks leven in het dorp en voor een deel wordt de jeugd wat 'vrijer' gelaten. Echter niet Hülya. Haar vader blijft vasthouden aan de oude tradities en strukturen. Gevolg is dan ook dat er steeds meer conflicten tussen Hülya en haar vader ontstaan. Haar moeder zou haar wel meer vrijheid willen geven, maar vader's dominantie is zodanig dat dit niet aan de orde is.
In de jaren zestig en zeventig is, om economische redenen, een deel van de dorpsbevolking naar West-Europa getrokken en vestigt zich als 'gastarbeider' in Nederland, Duitsland en andere hoogontwikkelde kapitalistische landen. Regelmatig komen zij terug naar hun dorp, overladen met produkten uit het westen, in de ogen van de achtergebleven dorpsbewoners met de zakken vol geld en in vergelijking met het levenspeil van de streek in grote welstand verkerend. Eén van de mensen die in Nederland woont en het dorp bezoekt is Ercuman Domuz. Hij is in Köy geboren op 4 januari 1968, maar vertrekt al vrij snel na zijn geboorte met zijn ouders naar Nederland. Die vestigen zich in Woonstad. Domuz bezoekt Köy in juni 1988. Hij is dan 20 jaar en ontmoet daar de dan 16-jarige Hülya die verliefd op hem wordt. Hülya is dan nog in de veronderstelling dat Domuz ook in Turkije woont, maar kort voor zijn vertrek naar Nederland vertelt hij aan Hülya dat hij in het buitenland woont. In juli 1988 gaat Domuz weer terug naar Nederland, maar vanaf dat moment belt hij Hülya zeer regelmatig. Ook Domuz beweert van Hülya te houden en wanneer hij in december 1988 terugkeert naar Turkije, vraagt hij haar met hem te trouwen en zij aarzelt geen moment. Zij ziet hierin haar grote kans aan de feodale dorpsstruktuur en haar strenge vader te ontsnappen en Domuz spiegelt haar een gouden toekomst voor in een land van overvloed met ruimere normen en modernere opvattingen. Bovendien is het de eerste man die serieus aandacht aan Hülya besteedt en Hülya, vervuld van romantische idealen, gaat op zijn avances in.

corruptie
Hülya ontvlucht haar ouderlijk huis en trouwt op 29 december 1988 in de stad Sehir met Domuz. Omdat Hülya pas 17 jaar is en er volgens de Turkse wetten pas op 18-jarige leeftijd getrouwd kan worden, 'regelt' Domuz via een corrupte ambtenaar een vals paspoort. Bovendien worden door deze ambtenaar alle valse gegevens van Hülya in de burgerlijke stand doorgevoerd, zodat haar nieuwe leeftijd en persoonsgegevens vanaf dat moment 'officieel' zijn. Volgens Hülya's zeggen betaalt hij hiervoor een bedrag van 10.000 gulden. Uit het nieuwe paspoort blijkt dat Hülya is geboren op 1 september 1968 en ten tijde van het huwelijk dus 20 jaar is.
Na het huwelijk keert Hülya terug naar haar ouderlijk huis. Domuz zou eerst werk gaan zoeken en wanneer er voldoende basis was, zou hij terugkomen om Hülya op te halen om ook naar Nederland te komen. Hülya vertelt niemand over haar huwelijk, maar wacht in stilte op de terugkeer van Domuz. Een spannende tijd breekt aan, want enerzijds moet zij een groot geheim bewaren en anderzijds als een 'normale' dochter in het huis van haar ouders functioneren. Intussen wordt de druk op Hülya opgevoerd om met haar neef te gaan trouwen en de spanningen nemen toe.
Dan worden op zekere dag Hülya's trouwpapieren gevonden. Het komt tot een grote uitbarsting en haar vader sommeert haar het huwelijk te ontbinden en schakelt een advocaat in. Op 2 januari 1992 komt Domuz voor een weekend over naar Turkije en neemt Hülya vanuit Izmir per vliegtuig mee naar Nederland.

woonruimte
Het paar komt in Nederland aan. De ouders van Domuz zijn inmiddels uit elkaar; de vader is naar Istanbul vertrokken, de moeder woont nog in Woonstad aan de Pieter Laststraat. Domuz heeft op dat moment woonruimte in de Petersenstraat. In mei 1990 vraagt hij reeds voor zijn gezin andere woonruimte aan. Van de woningbouwvereniging 'Woonstad' krijgt hij een woning toegewezen aan de Veemarktstraat 381. Hier zal hij echter niet gaan wonen. Hij trekt met Hülya in bij zijn moeder en verhuurt de toegewezen woning illegaal aan derden. Hülya's schoonmoeder is een vrouw met zeer vrije opvattingen. Om in haar levensonderhoud te voorzien neemt zij voortdurend mannen mee naar huis en regelmatig is Hülya getuige van deze ontmoetingen. Zij woont in een zijkamer van de woning van Domuz' moeder en om naar het toilet of keuken te gaan moet zij door de woonkamer waar haar schoonmoeder 'cliënten' ontvangt. Het duurt niet lang of de 'cliënten' van de schoonmoeder krijgen ook belangstelling voor Hülya. Regelmatig worden er bedragen voor haar geboden en diverse malen komt het tot handtastelijkheden. Hülya's schoonmoeder oefent morele druk op haar uit om in te gaan op de aanbiedingen. Immers, "Hülya werkt niet en zal toch voor een inkomen moeten zorgen".
Domuz leeft van een RWW-uitkering, maar is daarnaast gewikkeld in duistere zaakjes. In de eerste periode dat Hülya in Nederland is, blijft Domuz nog bij Hülya, maar na verloop van tijd is hij steeds vaker weg zonder dat zij weet waarheen of waarom. In het huis aan de Pieter Laststraat wordt veel drank gebruikt, zowel Domuz als zijn schoonmoeder zijn stevig aan de alcohol en op Hülya wordt druk uitgeoefend hieraan mee te doen. Als zij blijft weigeren, zich beroepend op haar geloofsovertuiging, zegt Domuz haar dan witte wijn te drinken omdat hierin geen alcohol zou zitten en zij dat volgens de islam wel mag. Zij gelooft inderdaad dat er in witte wijn geen alcohol zit en volgens Domuz heeft het vreemde gevoel in haar hoofd en benen dan ook andere oorzaken.

zwangerschap
In maart 1992 raakt Hülya zwanger. Zij is hier aanvankelijk blij om, want zij verwacht dat door het hebben van een kind haar inmiddels slechte relatie met Domuz en haar schoonmoeder beter zal worden. Tijdens haar zwangerschap wordt zij regelmatig door Domuz geslagen en geschopt en zij is bang dat zij een onvolwaardig kind ter wereld zal brengen. Op 21 december 1992 wordt Mehmet geboren na een zeer zware bevalling. Maar in plaats van dat de relatie met Domuz en zijn moeder verbetert, verslechtert deze alleen maar.
Na de geboorte van Mehmet is Domuz steeds vaker van huis, en Hülya zit met haar kind alleen thuis bij haar schoonmoeder in het zijkamertje. Dat zijkamertje zal traumatische ervaringen opleveren. De schoonmoeder krijgt nog steeds mannen over de vloer die ook Hülya benaderen. Het komt regelmatig tot schreeuw- en worstelpartijen en Hülya brengt hele nachten door met het vasthouden van de deurklink aan de binnenzijde van het zijkamertje omdat zij zich ernstig bedreigd voelt door het 'bezoek' van de schoonmoeder. Door de onrust die dit oplevert is Mehmet hele nachten wakker en samen met Hülya brengt hij de nachten huilend door.
Op de momenten dat Domuz thuiskomt, meestal dronken, maakt hij aanspraak op zijn 'rechten' als echtgenoot. Dat wil zeggen dat hij gemeenschap met zijn vrouw wil. Hülya weigert steeds vaker, maar wordt door haar schoonmoeder beetgepakt, ontkleed en gedwongen met haar man gemeenschap te hebben. Domuz werkt inmiddels 's nachts illegaal in een Turks casino te Werkstad en daar leert hij het gebruik van hard drugs kennen. Ook zijn moeder wordt gebruikster en samen hebben zij steeds meer geld nodig om aan de middelen te komen. De druk op Hülya om via 'gunsten' aan andere mannen aan geld te komen neemt toe. Domuz en zijn moeder slaan haar regelmatig wanneer zij blijft weigeren. Zij wordt bedreigd en haar wordt verteld dat zij illegaal is en makkelijk het land uitgezet kan worden wanneer zij niet doet wat men van haar wil. Ze weet dat ze niet terug kan naar Turkije omdat zij een schande is voor de familie en zij in de feodale dorpsstructuur die haar sociale achtergrond is de kans loopt het slachtoffer van bloedwraak te worden.

'beterschap'
Wanneer zij weer eens door Domuz en zijn moeder in elkaar geslagen en geïntimideerd is, zoekt zij haar toevlucht bij een buurvrouw. Deze neemt haar in huis op. Maar na een paar dagen komt Domuz daar aan. Hij vertelt Hülya dat hij verkeerd heeft gedaan, er spijt van heeft en belooft haar, na haar te hebben gesmeekt terug te komen, zijn leven te beteren. Hülya gaat terug, maar na enkele weken begint alles weer opnieuw. Weer wordt zij gedwongen tot gemeenschap met Domuz, weer wordt van haar geëist om via haar lichaam geld te verdienen. Wanneer de schoonmoeder een tijdje met een man op stap is, komt Domuz thuis en eist nogmaals van Hülya zich te prostitueren. Wanneer Hülya weer weigert sluit Domuz gas, licht en water af, sluit Hülya met Mehmet in huis op en verdwijnt en zegt alles weer in orde te maken, inclusief een verblijfsvergunning wanneer Hülya bereid is geld te verdienen. Hülya maakt samen met Mehmet een aantal angstige dagen door in het desolate huis. Zij slaapt niet, heeft enorme angsten voor indringers en staat op het punt lichamelijk en geestelijk in te storten. In die toestand wordt zij door de buurvrouw aangetroffen. Die haalt haar uit het huis en neemt Hülya en Mehmet bij zich. Na enige tijd keert Domuz terug, die inmiddels een vriendin in Trawant heeft. Weer praat hij indringend met Hülya, barst in tranen uit wanneer hij praat over zijn 'liefde' voor Hülya en het berouw dat hij heeft. Hij legt de schuld volledig bij zijn moeder die Hülya niet mag en bezwaar zou hebben tegen het huwelijk van haar zoon. Weer belooft hij beterschap wanneer Hülya maar bij hem terugkomt, want zonder haar kan hij toch niet. En weer laat Hülya zich overreden om terug te komen bij Domuz.

climax
Maar weer gaat het mis. Want de vernederingen, de geestelijke en lichamelijke mishandelingen beginnen na een paar weken opnieuw.
Op 21 december 1993 komt het tot een laatste climax. Die dag wordt Mehmet één jaar. Overdag is een ruimte gehuurd in een buurthuis waar een Turks verjaardagsfeest plaatsvindt. Er is taart, er wordt gedanst en Hülya is trots op haar zoon en alle mensen die op zijn verjaardag komen. Ook Domuz is aanwezig en speelt de trotse vader. Aan het eind van de middag vertrekt Domuz naar zijn illegale werk in het Turks casino in Werkstad. Hülya is hierover teleurgesteld, want zij had 's avonds thuis ook nog verjaardagsgasten verwacht en daarvoor van alles in huis gehaald. Maar zij legt zich erbij neer. Wanneer zij 's avonds thuiszit en Mehmet al slaapt, komt onverwacht Domuz thuis met twee andere Turkse mannen. Hülya denkt aanvankelijk dat hij toch nog voor de verjaardag komt. Maar Domuz zegt haar een korte rok aan te doen en zich van make up te voorzien, omdat zij meegaat naar Werkstad. In het Casino zou een belangrijke Turkse zanger optreden die een groot bedrag bood wanneer hij na zijn optreden door een vrouw 'geëntertaind' zou worden. Domuz ruikt hier weer een kans om aan geld te komen en snelt naar Woonstad om Hülya te halen. Maar Hülya weigert. Het komt tot een ruzie en in de verwarring weet Hülya Mehmet uit bed te sleuren en zoekt haar heil bij de buurvrouw.

onderduikadres
Deze buurvrouw regelt snel een ander onderduikadres voor Hülya en Mehmet, omdat zij beseft dat beiden bij haar ook niet veilig zijn. Besloten wordt dat Hülya sowieso in Woonstad niet veilig is en binnen een paar dagen wordt geregeld dat zij terecht kan bij 'Blijf van m'n lijf'-Opvangstad, waar zij op 24 december aankomt. Hier blijft zij een paar maanden, maar wordt dan gedwongen te vertrekken. Aan een Turkse vrouw uit Woonstad heeft zij laten weten waar zij verblijft. Deze vrouw heeft ook kontakt met Domuz, zodat Domuz hoort waar Hülya is. Hij komt naar Opvangstad en maakt veel stampei aan de deur van Hülya's verblijfadres. Hülya wordt snel overgebracht naar 'Blijf van m'n lijf'-Asielstad. Zij beseft nu haar naïviteit, maar is tegelijk ook blij uit Opvangstad weg te kunnen, omdat zij genoeg heeft van de intieme toenaderingen die een paar vrouwen in Opvangstad tot haar zoeken.
In Asielstad kan zij niet lang blijven. Zij heeft geen eigen inkomen en de leiding van 'Blijf van m'n lijf'-Asielstad vindt dat er ongelijkheid bestaat ten opzichte van de andere vrouwen in het huis die wél een eigen bijdrage moeten en kunnen betalen. Zo komt Hülya terecht in het huis van een Zusterorde. In die tijd ontmoet zij in Asielstad een Turkse man, die een goede vriend van haar wordt. Aanvankelijk heeft zij veel vertrouwen in hem, gaat samen met Mehmet met hem op stap en hij regelt veel voor haar. Maar als hij haar op een dag vraagt met hem naar een hotel te gaan, en hij als tegenprestatie een verblijfsvergunning zal 'regelen' stopt zij ermee. Via de zusters wordt kontakt gelegd met het Autonoom Centrum, die ervoor zorgen dat zij in Verblijfstad wordt ondergebracht. Hier verblijft zij vanaf 30 juni 1994.

Tussen Turkije en Nederland
Vanuit de geschetste achtergronden in Turkije is het voor Hülya onmogelijk naar dat land terug te keren. Zij heeft in de ogen van velen haar familie tot schande gemaakt, iets dat in deze sociale context als doodzonde wordt beschouwd. Zowel haar vader als haar oom (de vader van de neef waaraan zij werd uitgehuwelijkt) hebben haar dood verklaard en gedreigd dat wanneer zij één voet op Turkse bodem zet deze bedreiging ook uitgevoerd zal worden. Toch heeft Hülya veel heimwee naar Turkije en mist vooral haar moeder. Ze denkt dat haar moeder de enige is die haar heeft vergeven en zou dan ook graag met moeder in kontakt willen komen. Door de patriarchale samenstelling van het gezin is dat totnutoe evenwel onmogelijk gebleken. Verschillende malen heeft Hülya getracht haar moeder een brief te schrijven, telkens werd deze evenwel onderschept door haar vader die de brief van een 'persona non grata' versnipperde. De laatste poging een brief naar haar moeder te sturen was in augustus 1994. Hülya vernam dat de schoonmoeder van een Turkse vriendin uit Woonstad, eveneens afkomstig uit het dorp Köy, voor een vakantie naar Turkije zou gaan. Deze vrouw kreeg een brief van Hülya mee, met het uitdrukkelijke verzoek deze uitsluitend af te geven aan Hülya's moeder en wel zo diskreet mogelijk.
Toen de vrouw in Turkije was belde zij haar zoon en schoondochter. Ze verzocht aan Hülya mee te delen dat Hülya's moeder in het ziekenhuis was opgenomen, de oorzaak daarvan werd niet meegedeeld. Wat de brief betreft vertelde zij deze te hebben afgegeven aan een zuster van Hülya, die hem vervolgens aan haar vader gaf. Deze verscheurde de brief, zonder hem gelezen te hebben, onmiddellijk. Inmiddels heeft Hülya een groot schuldcomplex waar het haar moeder betreft. In de loop der tijd dat zij in Nederland verblijft heeft zij van mensen die haar dorp bezochten regelmatig gehoord dat haar moeder veel verdriet heeft en Hülya wijt dit geheel aan zichzelf. Ook de ziekenhuisopname zou Hülya's schuld zijn: het verdriet van haar moeder om Hülya zou tot ziekte en ziekenhuisopname geleid hebben.
De heimwee naar Turkije komt ook tot uitdrukking in de reakties van Hülya op beelden van de Turkse televisie. De staatszender TRT-internationaal is in haar huidige verblijfplaats op het kabelnet te zien en Hülya heeft deze zender dan ook van 's morgens vroeg tot 's avonds laat aanstaan. Ieder beeld dat maar enigszins aan haar dorp herinnert vervult haar met groot verdriet en regelmatig huilt zij stilletjes voor zich uit. De heimwee wordt nog extra versterkt doordat Hülya beseft dat het praktisch onmogelijk is naar Turkije terug te keren. Slechts de dood van haar vader en oom, de belangrijkste hoofdrolspelers in dit familiedrama, zou een mogelijkheid bieden naar Turkije terug te keren, maar zelfs die optie is twijfelachtig, aangezien onbekend is welke andere betrokken familieleden de gezworen bloedwraak alsnog zouden willen uitvoeren.
Wanneer Hülya onverhoopt Nederland zou worden uitgezet naar Turkije betekent dit dat zij nergens terecht kan. Zij heeft grote angsten door de verhalen die zij heeft gehoord over andere naar Turkije teruggestuurde vrouwen. Volgens Hülya zouden deze gedwongen worden tot prostitutie, doordat ronselaars macht over hun kind krijgen. Het kind wordt ontvoerd en de vrouw wordt gezegd als prostituée te gaan werken, omdat zij anders haar kind niet meer terug zal zien. Bij weigering wordt haar in een envelop een afgesneden oortje of vingertje van haar kind gegeven, zodat zij uiteindelijk wel moet bezwijken voor deze enorme pressie. Terugzending naar Turkije zou dan ook een nog groter drama betekenen dan nu al het geval is en dient, om humanitaire redenen, dan ook beslist voorkomen te worden. Terugzending zou de definitieve vernietiging, indien niet fysiek dan toch zeker wel psychisch, van een mensenleven betekenen.

Vanaf het moment dat Hülya naar Nederland kwam is alles foutgelopen. Haar is evenwel niets te verwijten, alle fouten zijn gemaakt door Domuz. In de traditionele Turkse cultuur is het de man die de zaken regelt, iets waar Hülya ook steeds vanuit is gegaan. Voor Hülya speelt bovendien mee dat zij volkomen onbekend is met de situatie in Nederland, de regels en wetten niet kent en ook de taal niet beheerst. Zij vertrouwde volledig op Domuz, die haar immers beloofd had alles voor haar te regelen. Maar door Domuz werd fout op fout gemaakt, en door zijn levensstijl manoeuvreerde hij Hülya in een onmogelijke positie. Hij vertelde leugen na leugen bij de vreemdelingenpolitie, er werd ontdekt dat hij wegens zwart werken ten onrechte een uitkering kreeg en alle oproepen die Hülya kreeg van de vreemdelingendienst werden door Domuz verscheurd. Zodoende zijn Domuz alle verwijten te maken over de situatie waarin Hülya thans verkeert.
Duidelijk moge zijn dat Hülya geen enkele blaam treft, noch kan haar verwijtbaar gedrag ten laste worden gelegd. Vanaf het moment dat zij het lichtzinnige besluit nam met Domuz te trouwen, een besluit dat overigens werd ingegeven vanuit de naïviteit van een overromantische tiener, stapte zij in een trein die niet meer te stoppen was. Wanneer wij deze beeldspraak blijven volgen kan gesteld worden dat sinds 1990 de trein zeer veel wissels genomen heeft en nu doelloos rondjes draait op een rangeerterrein. Om humanitaire redenen dient aan dit doelloos gedraai een einde te komen en wel in de vorm van een verblijfsvergunning voor Nederland, de enige reële mogelijkheid die in het geheel van Hülya's 'treinreis' tot een oplossing zou leiden van zowel haar lijdensweg als de daarmee gepaard gaande psychische belasting, welke zeker niet onderschat mag worden. Nog langer uitstel van een oplossing zou de instorting van een mensenleven betekenen, iets dat de Staat der Nederlanden niet op haar geweten kan en mag hebben.

Een mogelijke oplossing?
Het is duidelijk dat de huidige situatie van Hülya niet veel langer kan voortduren. Als een mens ergens behoefte aan heeft dan is het wel aan zekerheid, iets dat voor Hülya zeer zeker geldt. Vanaf het moment dat de problemen met Domuz in Woonstad begonnen loopt zij op de toppen van haar zenuwen. Slechts de zorg en verantwoording voor haar kind beletten haar weg te zakken in een depressieve lethargie met alle mogelijke gevolgen vandien. Zij beschouwt haar situatie als uitzichtloos en is zelf niet bij machte er concreet iets aan te veranderen. Wel heeft zij enorm te lijden onder haar huidige situatie.
Zij weet dat zij sinds september 1992 illegaal in Nederland verblijft en heeft grote angst de straat op te gaan, bang als zij is opgepakt te worden en zondermeer teruggezonden te worden naar Turkije. Hierboven zijn de consequenties van een dergelijke daad omschreven. Een ander probleem dat haar voortdurend bezighoudt is de vraag hoe het allemaal verder moet, zowel met haar als met haar kind. Vanaf het moment dat zij op 21 december 1993 een definitieve punt zette achter haar relatie met Domuz is zij van plek naar plek gegaan, zonder ooit het idee te hebben gehad dat het haar eigen plek was. Van Opvangstad naar twee verschillende verblijfplaatsen in Asielstad en nu dan in Verblijfstad, waar haar gezegd is dat zij er voor de duur van een half jaar kan blijven. Maar wat daarna? Deze onzekerheid is moordend voor Hülya en waar zij in de huidige situatie vooral behoefte aan heeft is juist die eigen plek, waar zij tenminste tot rust kan komen en een gevoel van thuiszijn op kan bouwen. Door de onzekerheid over haar verblijf in Nederland komt zij niet tot de rust die zij vanaf het moment dat zij in Turkije 'op de trein stapte' heeft moeten ontberen. Vanaf dat moment kende zij niets anders dan stress, een situatie die nog altijd voortduurt. Het enige dat op dit moment aan haar broodnodige gemoedsrust kan bijdragen is in elk geval zekerheid over haar verblijf in Nederland, hetgeen haar tevens een gevoel van veiligheid zal geven. Nu leeft zij in voortdurende angst: angst om opgepakt te worden, angst om door mensen misbruikt te worden, angst voor de toekomst. Het moge duidelijk zijn dat de enige manier om een eind te maken aan de onzekerheid en de angsten een verblijfsvergunning van de Staat der Nederlanden is, iets waar zij vanuit menselijk oogpunt gezien, gelet op het bovenstaande, zeer zeker recht op heeft. Het zou de humane opvattingen van de Nederlandse staat sieren indien in dit geval een eind aan iemands lijdensweg wordt gemaakt door een simpele administratieve handeling. Simpel, maar uiterst noodzakelijk. Dat zij in haar pogingen in Nederland te kunnen blijven alle steun nodig heeft moge duidelijk zijn.

Steunkomitee Hülya, postbus 11061, 5200 EB Den Bosch.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 277, 23 september 1994