Skip to main content
  • Archivaris
  • 284

Informatie over Georgië

Deel 3A: inleiding vluchtmotieven

In dit deel zullen we ingaan op een aantal achtergronden die ten grondslag liggen aan de redenen waarom mensen uit Georgië hun land ontvluchten. In het laatste deel, dat volgende maand verschijnt, zullen we in een aantal praktijkvoorbeelden een konkreet overzicht schetsen van alle vluchtmotieven van de Georgische bevolking.

Georgië was, op 9 april 1991, onder de eerste landen van de voormalige Sovjet-Unie dat zich onafhankelijk verklaarde. In de landen op de Kaukasus die zich onafhankelijk verklaarden (Georgië, Azerbaidjan, Armenië, Tsjetsjenië en Nagorny Karabach) is de situatie evenwel tragisch. Oorlogen in Georgië, Karabach en Tsjetsjenië, en de algehele toestand op de Kaukasus zijn er duidelijke voorbeelden van. De Russische regering in Moskou tracht de situatie in deze landen te beheersen en in sommige Kaukasuslanden zijn mensen aan de macht die de Russische politiek volgen. Zo zijn Sjevardnadze in Georgië en Alijev in Azerbaidjan beiden afkomstig uit het oude machtsapparaat van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, en weten zij zich gesteund door de 'oude' en delen van de nieuwe garde in Moskou. "De Russische postcommunistische elite kontroleert de geopolitieke situatie op de Kaukasus in verband met de natuurlijke grondstoffen die de elite ten goede komen," schreef een Kaukasische krant in maart 1994.
Onder Kaukasiërs is het vooral voor mensen uit Georgië moeilijk om hun land te verlaten, omdat zij sterke wortels hebben in de nationale tradities, zowel psychologisch als filosofisch. Vóór 1921, het jaar waarin Georgië werd ingelijfd bij Sovjet-Rusland, kon men het aantal Georgiërs in andere landen bijna tellen op de vingers van één hand. De uitzondering waren mensen die leefden in een aantal Aziatische landen, en dan met name in die gebieden die vroeger tot Georgië behoorden. De eerste echte emigratie uit Georgië kwam pas tot stand vanaf 1921 toen het land door het Rode Leger werd veroverd. Leden van de afgezette Georgische regering en een aantal aanhangers ontvluchtten hun land. Een tweede grote emigratiegolf vond plaats in de dertiger jaren tijdens de periode van de Stalin-terreur. Die terreur sloeg ook in Georgië hard toe. Hiervan geeft Roy Medvedev in zijn boek over de terreur 'Laat de geschiedenis oordelen', een voorbeeld: "Van de 644 afgevaardigden naar het Tiende Georgische Partijcongres dat in mei 1937 werd gehouden, werden er kort daarna 425 oftewel 66% gearresteerd, verbannen of geëxecuteerd". De derde emigratiegolf is er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, waarover Nicolay Tolstoy in zijn aangrijpende en onthullende boek 'Slachtoffers van Jalta' uitgebreid geschreven heeft.
Tijdens deze drie emigratiegolven uit Georgië ging het naar schatting in totaal om 300 à 400 personen. De laatste drie jaar hebben evenwel meer dan 1 miljoen Georgiërs hun land verlaten. Als we bedenken dat de totale bevolking van Georgië 5,5 miljoen telde (officieel cijfer uit januari 1991), is het niet moeilijk te begrijpen dat deze emigratiegolf belangrijke oorzaken moet hebben.

achtergronden
Een citaat uit het rapport over Georgië van de Universiteit in Helsinki maakt reeds duidelijk waarom Georgiërs hun land verlaten: "Er is een fascistisch type diktatuur aan de macht in Georgië. De heer Sjevardnadze gebruikt al zijn kennis over de geschiedenis van de Communistische Partij, en in het bizonder schijnt hij goed op de hoogte te zijn van de Stalinistische methodes". (Universiteit van Lapland-Helsinki, 21 september 1993). Soortgelijke ideeën kan men ook in de pers lezen: "In Georgië zijn ter handhaving van de staatsmacht terroristische methoden aan de orde van de dag", schrijft een Kaukasische krant in april 1994.
Aan het eind van 1994 komen Georgische politici met gelijkluidende verklaringen: "Zoals bekend hebben al meer dan 1 miljoen mensen Georgië verlaten, omdat zij menen dat het in Georgië, waar terreur op een hoog niveau staat, onmogelijk is te leven", zegt het hoofd van de Merab Kostavas-society, Washa Adamia. Op 23 maart 1995 maakte de Frankfurtse mensenrechtenorganisatie IGFM bekend dat op twee kinderen van Adamia een aanslag is gepleegd. En ex-parlementslid, ex-minister van defensie en nu politiek gevangene Tengiz Kitovani verklaart: "Er werden in Georgië 1747 moorden gepleegd die nog steeds niet zijn opgelost". Ex-premier Tengiz Sigua tenslotte: "In Georgië is de politieke staatsterreur al begonnen".
Al deze uitspraken bewijzen de houding van Sjevardnadze. Het Russische weekblad Moscow News schrijft in haar editie van 11 december 1994: "Op 4 december liet Sjevardnadze op het congres van zijn partij, de Georgische Burgerunie, weten dat wanneer bepaalde krachten met de ijzeren hand willen worden aangepakt zij deze ook zullen krijgen. En de volgende stappen zullen zijn: algehele repressie en de ontbinding van het parlement". De term 'ijzeren hand' stamt uit de Stalintijd, toen het een symbool was voor het doden en gevangen zetten van vermeende politieke tegenstanders. Zelfs de naam Stalin ('van staal') wordt hiermee geassocieerd. De eerste maal dat Sjevardnadze een aanpak met de ijzeren hand uitvoerde was in 1983, toen tegen een aantal mensen die per vliegtuig trachtten Georgië te verlaten de doodstraf werd geëist. Ook een pastoor, waarvan vermoed werd dat hij hierbij had geholpen, werd thuis opgepakt en ter dood veroordeeld. Dezelfde ijzeren hand werd gebruikt op 9 april 1989, toen tijdens een vreedzame demonstratie in Tbilisi 19 personen werden gedood met spaden en gas; honderden mensen werden gewond. (Zie ook deel 2A).

politieke eisen
Op 13 oktober 1994 (de sterfdag van Merab Kostava, een bekend politicus die in 1989 werd gedood), hield de Helsinki Unie van Georgië een protestaktie, waaraan 14 leden van deze Unie deelnamen. Hun eisen waren: -afzetten van het marionetten bezettingregime in Georgië; -de bezettingslegers van Rusland moeten het Georgisch grondgebied verlaten; -vrijlating van alle politieke gevangenen; -vrije politieke meningsuiting voor alle Georgiërs; -herstel van de legale regering die door demokratische verkiezingen op 28 oktober 1990 tot stand kwam.
Op 16 oktober ging de voorzitter van de Mensenrechtenassociatie van Georgië, Giorgi Kervalishvili, in hongerstaking, waarbij hij verklaarde: "Tijdens de laatste drie jaar zijn er geen mensenrechten meer in Georgië. Er zijn veel politieke gevangenen in gevangenissen onder de meest verschrikkelijke omstandigheden. De drie machten, wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, zijn niet gescheiden. Er is een groot verschil tussen juridische uitspraken en de feiten. Er is veel terreur in het land. De republiek staat aan de rand van een ekonomische en sociale katastrofe". Hij vroeg om toelating van internationale waarnemers in het land, de vrijlating van politieke gevangenen, het stoppen van de repressie en diskriminatie van politieke groepen met een van de staat afwijkende mening, stoppen van geweld tegen politieke oppositie, het afschaffen van de doodstraf, het binnenvallen van het Russische leger in 1991-92 als een feitelijke annexatie te beschouwen en de regeringsterreur af te wijzen.
In december 1994 vond in het Rustaveli-theater in Tbilisi een bijeenkomst plaats van verschillende politieke partijen en groeperingen, waaronder de christendemokraten, verenigde republikeinen, traditionalisten en liberale demokraten. Zij stelden een resolutie op, waarin waarin ondermeer gesteld werd: "Aan het hoofd van de Georgische regering staan anti-nationale, kriminele machten, die denken dat Georgië op zichzelf geen bestaansrecht heeft". De politieke partijen denken dat de situatie in Georgië niet zal veranderen zolang de huidige regering aan de macht blijft. Met name richten zij zich tegen het hoofd van de Georgische staatsveiligheidsdienst Igor Giorgadze en minister van defensie Nadibzidze, als hoofdverantwoordelijken voor de repressie.

politieke moord
Dezelfde ideeën en kritieken werden ook gedragen door de leider van de Nationaal Demokratische Partij (NDP), Giorgi Tsjanturia. Deze en andere ideeën waren dan ook de reden dat hij op 3 december 1994 werd vermoord (zie ook deel 2B). Het parlementslid Luiza Shakiashvili in een reaktie: "De hoofdreden voor deze moord ligt in de politieke koers van de huidige regering". Verschillende politieke partijen gaven de volgende verklaring uit: "Op 3 december 1994 doodden de vijanden van de Georgische onafhankelijkheid en demokratie door een terroristische daad de uitstekende leider van de beweging voor nationale vrijheid, de leider van de Nationaal Demokratische Partij en algemeen sekretaris van de Cristendemokratische Internationale van de Oosteuropese Unie, Giorgi Tsjanturia. Zijn vrouw werd hierbij gewond, evenals het lid van het Georgisch parlement en beroemde staatsvrouw Irina Sarishvili. Ook gewond werden de leden van de Nationaal Demokratische Partij Merab Baramia en Revaz Dzidzeishvili. Georgische politieke kringen denken dat deze terreurdaad het begin is van een breed skala moorden op leden van de nationale vrijheidsbeweging". De verklaring werd ondertekend door de Verenigde Republikeinse Partij, de Christendemokratische Partij, Partij van Nationale Onafhankelijkheid, Liberaal-Demokratische Partij, het Genootschap van Traditionalisten, het Genootschap Ilia Chavchavadze en de Nationaal Demokratische Partij.
Volgens opiniepeilingen zou de Nationaal Demokratische Partij onder Tsjanturia de grootste partij worden bij eventuele verkiezingen. De populariteit van de partij was dan ook groot. In maart 1994 had Tsjanturia verklaard: "Het besluit van Sjevardnadze om lid van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) te zijn, betekent de weigering van de politieke onafhankelijkheid van Georgië". Deze uitspraak ging lijnrecht in tegen de officiële regeringspolitiek, en had grote invloed op zelfs dat deel van de bevolking dat geloof had gehecht aan de regeringsverklaring dat toetreding tot het GOS een deel van de strijd om onafhankelijkheid was. Er bestaan sterke vermoedens dat de moord op Tsjanturia onderdeel van een plan is om te voorkomen dat de NDP inderdaad de grootste partij zou worden.
Voordat de dood van Tsjanturia bekend werd gemaakt, verscheen een klein berichtje in de Russische krant Nezavisimaja Gazeta van 30 november 1994: "In Tbilisi gaat het werk door van het 7e kongres van de NDP. Tijdens het kongres deed partijleider Giorgi Tsjanturia verslag van de partij-aktiviteiten. Bij een geheime stemming werd hij tot partijleider herkozen. De NDP wordt beschouwd als één der invloedrijkste partijen in Georgië. Deze partij was oppositioneel tegen ex-president Zviad Gamsachurdia. Nu volgt de partij in hoofdlijnen dezelfde koers als de regering van Sjevardnadze. Maar in sommige gevallen hebben zij ook kritiek op de regering, zoals ten aanzien van de besluiteloosheid op ekonomisch en politiek gebied". Zoals we al gezien hebben is de politieke lijn van de NDP, zoals het artikel suggereert, op z'n zachtst gezegd vreemd. Het zou dan ook wel eens kunnen zijn dat dit artikel, waarin Tsjanturia en Sjevardnadze politiek op vrijwel dezelfde lijn gezet worden, bewust werd geplaatst om de (latere) moord op Tsjanturia niet met Sjevardnadze in verband te brengen, noch met andere politieke motieven. Ook hierover zal uiteindelijk slechts de geschiedenis kunnen oordelen.

motieven
Een vraag die men zich kan stellen is de reden voor het huidige beleid van de Georgische regering. Overduidelijk is de pro-Russische lijn in het regeringsbeleid. Groeperingen en personen van de oppositie zijn juist fel gekant tegen dit pro-Russisch beleid van de regering, daarover bestaat een brede overeenstemming. De regering deed er alles aan om het voor de bevolking geloofwaardig te maken dat Georgië onderdeel van het GOS moest zijn. Ook de aanwezigheid van Russische militaire bases op Georgisch grondgebied werd door de regering verdedigd. De Russische minister van defensie, Pavel Gratsjov, was nog enkele weken geleden in Tbilisi om te praten over een vergunning om de komende 25 jaar Russische militairen op Georgisch grondgebied te stationeren. De politieke lijn van de huidige regering is volgens de Georgische oppositie voornaamste oorzaak van de grote problemen die het land thans kenmerken. Als belangrijkste problemen worden door hen genoemd:
1. de situatie rond Abchazië en Samachablo (Zuid-Ossetië, een naam die evenwel volgens de oppositie onjuist is. Het veronderstelt een eenheid met Noord-Ossetië die er niet is. Veel mensen in Georgië zijn bang dat in Samachablo een aansluitingseis bij Noord-Ossetië gesteld zal worden). Uit deze gebieden zijn enorme aantallen mensen op de vlucht.
2. de opzettelijke vernietiging van de Georgische ekonomie, met als gevolg grote armoede.
3. geen opbouw van een eigen leger, terwijl de mogelijkheid hiervoor wel aanwezig was, bijvoorbeeld door de bundeling van de Nationale Garde, Mkhedrioni en andere paramilitaire groepen. De afwezigheid van een regulier Georgisch leger was het argument om de Russen 'te hulp' te kunnen roepen.
Om dit beleid door te kunnen voeren was en is het noodzakelijk alle krachten te vernietigen die de ware bedoelingen van de regering zouden kunnen aankaarten. Dit verklaart de enorme repressie in het land, de politieke aanslagen en de grote aantallen vluchtelingen die elders een veilig onderkomen zoeken.
(wordt vervolgd)

Informatie uit diverse bronnen in Georgië-archief van InSudok, informatie- en dokumentatiecentrum over de (voormalige) Sovjet-Unie, postbus 11061, 5200 EB Den Bosch.

Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 284, 7 april 1995