Skip to main content

Nou nee. Wij hebben van huis uit nooit een hoge muts op gehad van de Oranjes. En die muts is er in de loop van de tijd ook niet lager op geworden. Dat kwam vooral door allerlei affaires rond de gemalen prinsen in de vorige eeuw. Zo wipte Hendrik nogal eens buiten de paleisdeur en naar verluidt ging dat soms gepaard met rituelen die zelfs Jeffrey Epstein tot een eenvoudige boerenleut zouden hebben gedegradeerd (1). Bernhard deed op dit terrein niet voor Hendrik onder, zij het dat bij ons de geigerteller niet uitsloeg als het om rituele activiteiten handelde. Wel bij andere activiteiten die niet door de beugel konden, waaronder het hengelen naar een leuke job in bezet Nederland (2) en de handel in verwarrende middelen (3). En tenslotte de ongelukkige Claus die in New York gepiepeld werd in een homobar en daarna nooit meer de oude is geworden (4). Inmiddels allemaal zo langzamerhand ouwe meuk. Ware het niet dat de avontuurlijk aangelegde Peter van Haperen kortgeleden zijn doos van Pandora, die hij stilletjes in Beverwijk had ondergebracht, opnieuw opende (4). Niet alleen om aan een paar affaires die wij hierboven al hebben aangeduid een sensationeel vervolg te geven, maar ook tot nu toe onbekende aanpalende narigheid het toneel op te duwen. Houd u goed vast. Hiermee vergeleken is de Arie Luyendijkbocht van Bernhard II peanuts. (JP).

(1) Zie aflevering 4 van de serie “Staatsgeheim”.
(2) Bedoeld is de brief die Bernhard op 24 april 1942 aan de Führer schreef vanuit New York, waarin hij naar de niet vacante baan van Statthalter in Nederland solliciteerde.
(3) Zie het artikeltje “Protection Royale?”.
(4) Peter gaf in KM al eerder flink gas in de series “Fred en de deals”, “Coup of Gladiosoup” en “Judas. De leugenkroniek van Astrid Holleeder”.

Willem Alexander: het duistere verleden en de excuses. (1)

(door Peter van Haperen)

De Nationale Dodenherdenking 2020 op de Dam in Amsterdam zal door de voortdurende Coronacrisis niet het Oranje-gebeuren ter zelfverheerlijking gaan worden zoals het vorstenhuis, ter ere van de 75ste Bevrijdingsdag in gedachten had. En dat is maar goed ook.
Toch staat er wel wat te gebeuren. Willem-Alexander von Amsberg gaat samen met Maxima von Amsberg-Zorreguieta een krans leggen, zonder publiek maar wel in stijl.
Na de solo-kranslegging volgt er het Wilhelmus/Horst Wessellied waar onze vorst en vorstin uit volle borst mee gaan zingen.

Wat erger is dat ook wij, min of meer, mee gaan zingen met dit verkapte Nazi-lied. Het Wilhelmus is van oudsher door geheimzinnigheid omringd. Dat begon al over de ontstaansgeschiedenis zodat we nog steeds niet weten door wie en waarom het geschreven werd. Door al die geheimzinnigheid heeft eigenlijk niemand in de gaten dat het hier niet gaat om een eeuwenoud volkslied maar dat het die functie pas heeft vanaf 1932. En zelfs dat is discutabel. Feit is dat de melodie van het Wilhelmus in de jaren dertig al gebruikt werd voor het Horst Wessellied, de officiële partyhymne van de NSDP en het Treuelied van de SS, precies, het Duitse legeronderdeel waar zowel opa Bernhard als vader Claus onderdeel van waren. Wat velen zich niet realiseren is dat zowel het verzet als de vijand enthousiast mee kweelden op dezelfde melodie, ieder met hun eigen welgevallige tekst.

Weet u het nog:
Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood.’ Bij deze grappenmakers heb ik me altijd afgevraagd: welk land zij bedoelen met, den vaderland getrouwe? Gelukkig kan onze koning vanavond weinig brokken maken. Onder het voorbehoud, dat zijn geplande speech al op papier staat en deze brokkenpiloot zich tot de letter aan de geschreven tekst houdt. Zo niet, ook geen probleem, dan komt Maxima naar voren en zegt: ‘Alex is een beetje dom.

Misschien een beetje flauw, maar ik heb nog steeds een wrange smaak in de mond van de dodenherdenking van 2010. Dit gebeuren was enigszins verwaterd door de loop der tijd, maar de oude wonden werden opengereten door het schofferen van onze KNIL- en Indië-veteranen, door (namens ons), verontschuldigingen aan te bieden aan het Indonesische volk voor misdragingen door deze militairen verricht tijdens de Politionele acties.
Dat er excessen plaats hebben gevonden staat buiten kijf. Er loopt op dit moment een groot onderzoek naar de gedragingen in Indonesië en wel naar het gedrag van beide zijden, de oorzaken en gevolg van dat gedrag, waarvan de bevindingen nog niet binnen zijn. De koning sprak niet alleen voor zijn beurt door eenzijdig excuses te maken en daarbij het kabinet buitenspel te zetten. Hier was sprake van een onconstitutionele actie. Daar moeten grote vraagtekens bij worden gezet, ook in het parlement.

De reacties van de ex- Indiëgangers, voor zover nog in leven, en hun nazaten waren soms hartverscheurend. Zij voelden zich opnieuw verraden door het Nederlandse Vorstenhuis. Eerst waren de KNIL-militairen na gedane arbeid als oud vuil afgedankt, de Zuid-Molukse militairen met smoesjes naar Nederland gelokt en onder erbarmelijke omstandigheden in kampen gedumpt. Onze oud-inspecteur-generaal van de krijgsmacht Bernhard zu Lippe Biesterfeld, probeerde over de ruggen van onze Indiëgangers, onderkoning van Indië te worden, onderwijl wapens verkopend aan de Zuid-Molukkers maar ook gelijktijdig aan Indonesische opstandelingen. Dit bedoel ik met gevolg, door die wapenverkopen werden onze eigen militairen en Nederlandse burgers doodgeschoten met wapens door onze prins-gemaal geleverd. Geen wonder dat deze veteranen en hun nazaten laaiend zijn. Er is zelfs een actiegroep actief die op de Bevrijdingsdag van Indonesië op 15 augustus, collectief alle Nederlandse onderscheidingen in wil leveren. Ook staan er andere acties op stapel waar ik in een volgend artikel op terugkom.

Terug naar de dodenherdenking in relatie met Willem Alexander. De Indiëgangers zijn nog het meest furieus, dat het juist Willem-Alexander moest zijn die verontschuldigingen aanbood aan Indonesië. De reacties van de militairen loog er niet om: ‘Hoe durft deze lafaard zich hier mee te bemoeien!’ ‘Laat deze angsthaas zijn verontschuldigingen aanbieden aan het Nederlandse volk voor het SS-verleden van zijn vader en grootvader.

Klopt dat wel? Onze koning een lafaard en een angsthaas? Helaas wel, ik neem u mee terug naar dodenherdenking 2010 en oordeelt u zelf:
Wat was het gedrag van Willem-Alexander tijdens de dodenherdenking van 2010? Deze stoer lijkende militair transformeerde in ettelijke seconden van ‘onbewezen’ held in een erbarmelijke lafaard. Panisch sloeg hij op de vlucht. Nadat de rust weer was ingedaald, werd hij min of meer door zijn moeder gedwongen om terug te keren. Als een kleine jongen komt hij weifelend en nog na-huilend terug.

Hierna volgt een nog grotere afgang. Deze ‘operette’ militair, met al zijn onderscheidingen opgespeld, zoals: Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Ridder in de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau, Erecommandeur van de Johanniter Orde en 30 buitenlandse onderscheidingen. Waar heeft hij die onderscheidingen toch aan verdient?

Onze kroonprins: Commandeur der Koninklijke Marine, Brigadegeneraal der Infanterie van de Koninklijke Landmacht, Commodore van de Koninklijke Luchtmacht, Brigadegeneraal der Koninklijke Marechaussee en ook nog Adjudant in buitengewone dienst van de koningin. Daar stond hij dan: In de houding, in uniform, de borst vol onderscheidingen voor een miljoenenpubliek te huilen. De volgende dag gingen deze beelden de hele wereld over. Het demasqué van het zich een ‘verzetsverleden toe-eigenend’ koningshuis! Een klap in het gezicht van elke (ex) militair, in Indië geweest of niet.

Wat was dan het (doods) gevaar, waardoor de koning, publiekelijk veranderde in een angsthaas. Iemand in het publiek gaf een schreeuw! Kunt u het zich voorstellen? Iemand in het publiek roept heel hard ‘Boe’, en als gevolg daarvan toont het koningshuis zijn ware gezicht. Onze toekomstige koning was op slag vergeten, wat zijn taak was als militair en troonpretendent. Het staat de militair, anders dan andere leden van de gewapende macht, niet vrij zich te onttrekken aan gevaar. We verwachten immers van militairen dat ze zich in alle omstandigheden kunnen beheersen, dat vertellen we alle militairen die uitgezonden worden. Maar deze raadgeving was niet besteed aan Willem Alexander.

Dit was heel wat anders dan waar hij voor was opgeleid. Zijn zware opleiding gericht op het overnemen van het koningschap. Willem-Alexander voerde die opdracht uit met flair: bier slempen, Ferrari ’s in de prak rijden, mee hossen op sportfestijnen en flierefluitend de militaire rangen doorlopen zonder daar maar enige prestatie zijnerzijds tegenover te stellen.
In blinde paniek ging hij er vandoor. Zich niet bekommerend om zijn moeder, het ‘Staatshoofd’. De prins vluchtte weg als een kip zonder kop. Maar, hoe kan dat? Had onze prins, als militair, niet gezworen dat hij ‘zijn koningin’, zou beschermen:
“Zo waarlijk helpe mij God almachtig”?
Maar niet alleen zijn moeder liet hij als een lafaard in de steek. Ook zijn, wat hij steeds pretendeerde, geliefde vrouw Maxima, liet hij aan haar lot over. Maxima moest zichzelf maar redden. Ook Maxima ging er als een haas vandoor, daarbij niet aarzelend een in de weg lopend kind van zich af te smijten.

Het is duidelijk dat er in tijden, van ‘echt gevaar’, en dan bedoel ik niet het gevaar van een boe-roeper op de Dam, we weinig te verwachten hebben van dit (koninklijk) paar. Uit dit voorval blijkt, dat de koning alleen om zijn eigen hachje denkt. Het kan toch niet zo zijn dat deze charlatan, ‘namens ons(?!)’, aan een volk dat minstens even schuldig was aan de gebeurtenissen uit die tijd zijn verontschuldigingen aanbiedt?

Ik ben het eens met de Indië-veteranen dat het beter was geweest als de Dam-held zijn verontschuldigingen namens hem en zijn moeder aangeboden had aan de Nederlandse bevolking voor het SS-verleden van prins Bernhard en prins Claus en hun misdragingen in de Tweede Wereldoorlog. Vele jaren ben ik bezig om het naziverleden van onze prins-gemaal, in duplo, in kaart te brengen. Hierbij ben ik gestuit op veel zaken die het koninklijk huis kost wat kost buiten het beeld van het Nederlandse gepeupel wilde houden. Zoals het echte oorlogsverleden van prins Claus, niet de opgekuiste versie van Loe de Jong. Wat nog explosiever zal zijn is de chantage van Beatrix en Claus, door een afsplitsing van de Bilderberggroep die prins Claus en Frits Salomonson wisten te compromitteren in homoclubs in New York. Dit met medewerking van een zogenaamde vriend van prins Claus, de Belgische Baron Leon Lambert, de eigenaar van de homoclubs in New York. Claus homo of niet? Wat mij betreft moet hij dat zelf weten maar jezelf chantabel maken is een brug te ver. Blijven we toch in bevrijdingstaal. Of dit niet erg genoeg is, speelden er nog meer chantagezaken rond Claus, maar we moeten wat over houden voor de volgende keer.

Over Bernhard is al veel geschreven. Bewonderend en afbrekend. Ik denk dat het tijd wordt om het beeld van Bernhard in het juiste perspectief te zetten. Wat is er nu echt waar van de spionageverhalen? Gedurende 15 jaar heb ik de belangen van onze prins mogen dienen in wat Jan Portein beschreef als ‘Het schaduwcommando van de Prins.’ Buiten kijf dat de man een charme uitstraalde vooral als hij dacht dat hij gebruik van de persoon kon maken.

In volgende afleveringen dalen we af naar het darknet van de Bernhard- en Clausverhalen.

  • Datum: .

Je hep niet alles in de hand. Wie had bijvoorbeeld kunnen voorzien dat naast het coronavirus en het VVD-virus ook nog een derde virus de kop zou opsteken? Het sorryvirus, dat met name in paleis Noordeinde blijkt voort te woekeren en koning Willy ertoe bracht om zijn overopoe een bescheiden zeperd te bezorgen. Er gingen in de synagoge misschien van gepaste blijdschap misschien wat keppeltjes de lucht in, maar wij waren wat teleurgesteld. Want Willy had het met geen woord over de gebeurtenissen van voor de oorlog toen de wat minder bedeelde Joodse vluchtelingen met enige regelmaat werden terugbezorgd bij buurman Adolf. Om maar te zwijgen over de houding van “je zoekt het maar uit” van na de oorlog. Maar misschien leuk voor de volgende vierde mei. Hoe dit ook zij, het had wel gevolgen voor het verloop van deze serie. De prelude is wat langer geworden dan aanvankelijk de bedoeling was. Maar daarmee niet oninteressanter. Integendeel. De bewolking wordt dikker. (JP)

Prometheus

(door Peter van Haperen)

Onvoorstelbaar dat de Nederlandse kranten het uitgeblazen sprookje van de monarchie zo angstvallig in stand willen houden. Ook nu weer, na de toespraak van koning Willem Alexander Sombermans. Volgens velen, zijn beste speech ooit.

Als dit zijn beste speech ooit was, en niet eens zelf geschreven, maar door speechschrijver Jan Snoek, zie ik het somber in voor het voortbestaan van dit vorstenhuis. Gelukkig voor hem staat het klapvee nog steeds aan de kant. Hoe zat het ook al weer met zijn overgrootmoeder Wilhelmina en haar geplande vlucht met het hele familiekapitaal naar Engeland? Let wel, we praten over de toen rijkste vrouw ter wereld! Hier kom ik in het artikel van vrijdag uitgebreid op terug. Ook over de desertie van zijn opa prins Bernhard tijdens de eerste oorlogsdagen.

Op de Grebbeberg staan 600 kruizen. De Nederlandse militairen hebben daar als tijgers gevochten. Of moet ik zeggen als leeuwen? Hoeveel Willemsorden zijn daar uitgereikt? Prins Bernhard deserteerde tijdens de eerste oorlogsdagen omdat hij zo nodig naar Zeeland en Parijs moest om zijn eigen belangen te behartigen.

Wat is de straf op desertie in oorlogstijd? Voor Bernhard viel de straf nogal mee. Hij werd onderscheiden met het ‘grootkruis’ in de Militaire Willemsorde. De hoogste onderscheiding voor een deserteur. Wat zegt u? Bernhard was een oorlogsheld? Bij welk front of tijdens welke actie tijdens de Tweede Wereldoorlog hebt u of iemand anders Bernhard dan gezien? Wat deed Bernhard eigenlijk tijdens de oorlog? Leest u vrijdag Willem Alexander: het duistere verleden en de excuses (2), en u bent weer van alles op de hoogte.

Morgen gaan we door met wat de hoofdmoot van de Beverwijk files gaat worden: Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen

Het nog nooit vertelde verhaal over hoe De Bilderberggroep zowel het Nederlandse als het Belgische koningshuis in zijn greep kreeg door chantage en omkoping. In het eerste deel: Het opsplitsen van de Bilderberggroep in cellen met de oprichting van de groep Prometheus.
Een groep die gedurende decennia de wereldpolitiek beheerste en bepaalde wie de macht kreeg en waar die voor gebruikt werd. Het hoe en waarom van de oliecrisis in 1973 en de rol daarin van de Rockefellers. Gary Allen heeft al eens een poging gedaan de dominantie op het wereldtoneel van de Rockefeller dynastie op papier te zetten.

Helaas voor hem, had hij geen inside information en klopte de beschrijving niet die hij gaf van de manier waarop zij die macht gebruikten of zelfs misbruikten. De Rockefellers waren veel te slim om dat op eigen naam of titel te doen. Gary Allens verhaal werd dan ook gelijk in de hoek van conspiracy-verhalen geplaatst.

In de serie over de schaduwmachten kunt u de ontwikkeling zien van een groep van politieke en economische leiders van de geïndustrialiseerde wereld die actuele vraagstukken met elkaar bespreken tot een macht die staatsgrepen beraamd en uitvoert, de olieprijs en zelfs de wereldpolitiek bepaalt. Kijk naar de feiten en gebeurtenissen en oordeelt u zelf.

  • Datum: .

Het duurt niet lang meer. Dat er nog mensen zijn die de crisis van voor de oorlog nog hebben meegemaakt. Maar er wordt aan gewerkt. Die crisis hakte er trouwens stevig in. Hoe stevig? Nou ongeveer net zoals die momenteel in de grondverf wordt gezet door de coronahoppertjes. Een domper waarbij de bankencrisis van ruim tien jaar geleden een vingeroefeningetje was en de oliecrisis van 1973 een potje jeugdschaken. Zijn we meteen waar we wezen wilden. De oliecrisis. Dachten we toch aardig wat vanaf te weten. Maar als we de volgende hoofdstukken van Peter van Haperen's oeuvre mogen geloven moeten we toch heftig in de stijgbeugels om het beeld dat wij ervan hebben bij te punten. Om te voorkomen dat u alles wat hij aandraagt onder het hoofdje “conspiracygedoe” wegzet: hij put uit een bult tot nu toe geheime stukken en uit de neerslag van gesprekken met ingevoerde luitjes. Dus als u zin heeft mag u wat ons betreft aan het eind van Peter's relaas gerust zonder toestemming van juf De Breij het schone lied “Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bedonder” aanheffen. Met de nadruk op het laatste woord. (JP).

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (001)

De Bilderbergconferenties of kortweg de Bilderbergers worden meestal in één adem genoemd met prins Bernhard de initiatiefnemer en voorzitter van deze conferenties tot zijn demasqué in 1976 naar aanleiding van de Lockheedaffaire.
Maar niet prins Bernhard was de grote man achter de conferenties. Bernhard fungeerde als boegbeeld en stroman voor de Rockefellers en dan met name David Rockefeller, de topbankier van de Chase Manhattan Bank en de echte bestuurder van Standard Oil. Hij was ook de oprichter van de Council on Foreign Relations en in 1973 samen met Zbigniew Brzezinski oprichter van de Trilaterale Commissie. De Rockefellers lagen al onder een vergrootglas en zaten niet te wachten op een beeld geschetst door complotdenkers van weer een denktank met vooraanstaande lieden uit de internationale politiek, de zakelijke en wetenschappelijke elitaire top. Complottheorieën werkten remmend op de daadkracht, terwijl het juist zo belangrijk was om overleg te voeren met bepaalde topfunctionarissen in de politiek en financiële sectoren voor de grote politieke plannen van de Rockefellers.

Beginjaren zeventig had David Rockefeller een meer leidende rol in de wereldpolitiek voor zichzelf gedacht. Uit zijn politieke en militaire netwerk had hij een groep geselecteerd die wilde meegaan in zijn vergaande politieke doelstellingen en die hem en zijn familie een bijna onbeperkte macht zou verschaffen. Tijdens een geheime bijeenkomst in het Rockefeller Center werden die plannen concreet door de vorming van een geheim netwerk dat speciaal diende voor politiek en militair ingrijpen in situaties die in strijd waren met de plannen van de Rockefellers en hun politieke vrienden. Henry Kissinger werd als eerste voorzitter van de groep gekozen. Kissinger, het vertrouwde gezicht achter David Rockefeller, was van alle zaken op de hoogte en stond als een blok achter de plannen voor meer politieke invloed.

De naam van dit geheime netwerk was ‘Prometheus’, - hij die vooruitdenkt-, bekend om zijn listigheid en brenger van beschaving, maar de naam was eigenlijk gebaseerd op het enorme goudkleurige beeld van Prometheus dat zweeft boven de Plaza in het Rockefeller Center.
Een gewicht van 7 ton en 5,5 meter hoog. Dat is nog eens een (boeg)beeld.
Het netwerk was er, maar nog niet bruikbaar. Daarvoor was alleen het Amerikaanse netwerk niet genoeg. De aspiraties van broer Nelson om president van de Verenigde Staten te worden hadden nog geen resultaat opgeleverd en er was haast bij om de vergaande plannen te realiseren. Het werd tijd om de vleugels uit te slaan en gebruik te maken van het wereldwijde netwerk dat in de loop der jaren opgebouwd was in organisaties als Bilderberg.

Tijdens de Bilderbergconferentie in Hotel ‘La Reserve’ te Knokke van 21 t/m 23 april 1972, ging David Rockefeller over tot actie en benaderde een groep gelijkgestemden om te komen tot een Europese tak van de Groep Prometheus. Buiten de conferentie om werden afspraken gemaakt over verwachtingen en de plannen. Bij die besprekingen waren aanwezig o.a.: David Rockefeller, Emilio Collado, vice president Standard Oil en de bankier Gabriel Hauge. Van Europese zijde o.a.: Baron Edmund de Rothschild, Baron León Lambert, Giovanni Agnelli Jonkheer John Loudon en Gerrit Wagner van Koninklijke Shell. De eerste drie vormden het bestuur van de Europese groep met Edmund de Rotschild als voorzitter en kregen volmacht om interessante kandidaten uit de politiek, banken en bedrijfsleven te benaderen voor deelname aan de groep, of alleen voor bepaalde activiteiten op nationaal of internationaal gebied. Als vervolg hierop werd in de zomer van 1972 een overleg georganiseerd met sleutelfiguren uit Amerika, Europa en Japan op het buitenverblijf van David Rockefeller. Hieruit kwam een jaar later de Trilaterale Commissie voort met als voorzitter Zbigniew Brzezinski die ook op deze meeting aanwezig was. Maar de hoofdmoot van die meeting bestond uit plannen om te komen tot een hogere olieprijs en dat was de taak van de groep Prometheus. Hieruit blijkt dat de plannen voor een oliecrisis al gemaakt werden in 1972 en niet tijdens de Bilderbergconferentie van 11 t/m 13 mei 1973 in Soltsjöbaden. Dat kan ook niet, van de bovenstaande personen waren er maar enkelen aanwezig op die conferentie.

Helaas was de werkelijkheid erger dan in welke conspiracy-theorie ook beschreven. Begin 1973 werden plannen voorbereid om controle te krijgen over de olieprijs. Later kwamen er verhalen in de pers: dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger en de Israëlische oud-generaal en minister van Defensie Moshe Dayan op de hoogte zouden zijn geweest van de Egyptische plannen voor een oorlog tegen Israël en van een geplande aanval in oktober 1973. Dat was nog maar een klein gedeelte van de waarheid. Kissinger en Dayan waren niet alleen op de hoogte van die plannen, ze waren de architecten ervan. Ze hadden samen met Egyptische en Syrische militaire en legerfunctionarissen een scenario opgesteld, waarbij was overeengekomen dat Egypte de oorlog mocht winnen, zelfs al zouden als een gevolg van die aanval honderden Israëlische soldaten gedood worden. De bedoeling was, een snelle overrompelende aanval, waarna Henry Kissinger een wapenstilstand overeen zou komen. Dat zou dan een compensatie zijn voor de nederlaag in juni 1967 van de Zesdaagse Oorlog.

Om dat voor te bereiden begon Moshe Dayan zich persoonlijk te bemoeien met de troepenbewegingen aan de zuidgrens waar een eventuele aanval op Israël vandaan zou komen. Hij wist dit op een zeer listige manier te doen zodat na de aanval de schuldvraag op het conto zou komen van zijn tegenstander, de chef van de generale staf van Israël, David -‘Dado’- Elazar die al vermoedens had richting Dayan. Ondanks die vermoedens werd Elazar toch verantwoordelijk gehouden voor het debacle en werd gedwongen om af te treden als chef staf in de nasleep van de Jom Kippoer oorlog.
Begrijpelijk dat de Israëlische regering niet wilde weten van de vreemde acties van Dayan. Deze samenzwering met Kissinger moet eigenlijk gezien worden als hoogverraad. Hoe was het mogelijk dat Moshe Dayan zijn landgenoten opofferde voor een deal met Kissinger?
Het gevolg van het onvoorbereid zijn op de aanval was catastrofaal. Niet een paar honderd man sneuvelden aan Israëlische zijde maar 2297 Israëlische soldaten lieten het leven.

Uit gesprekken die ik in 1974 voerde met Yoni Netanyahu, de broer van de huidige premier van Israël bleek de impact en de frustratie die het verraad van Dayan had op de Israëlische militairen. Yoni Netanyahu, zat bij de Sayaret Matkal, een commando-eenheid in het Israëlische leger en werd onderscheiden voor zijn heldhaftigheid bij de grensgevechten. Dat Yoni hierover praatte geeft al aan dat de Israëlische militairen toen al wisten wie er schuld had aan de enorme verliezen aan Israëlische zijde. Maar ja, Moshe Dayan was de Nationale held uit de Zesdaagse oorlog. Die kun je niet ongestraft publiekelijk afvallen.

Wat Kissinger betreft was het een groot succes. Na de Jom Kippoer oorlog, kwam het antwoord van de OPEC, ook nu weer in samenspel met Kissinger: een olie-embargo van de Verenigde Staten en Nederland maar ook van andere landen die Israël steunden tijdens de uitgelokte oorlog met op 16 oktober 1973 een verhoging van maar liefst 70%. Hier was het allemaal om te doen. Het Rockefellerspel ging verder met in december 1973, de eis van de Sjah van Perzië om de prijs met 400 % te verhogen naar 11,65 dollar per vat.

Hoe het verder ging met het hoe en waarom van de oliecrisis. De echte reden vanuit het oogpunt van David Rockefeller, de autoloze zondagen en de plannen voor een staatsgreep in België die niet doorging omdat koning Boudewijn zich tegen de verwachting in wel liet omkopen! Ook meer over de dubieuze rol van toenmalig prins Albert. En welke rol speelde het Nederlandse koningshuis met prins Bernhard voorop in dit verhaal?
Dat leest u in volgende artikel over: Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen

Yoni Netanyahu kwam op 4 juli 1976 om in Oeganda, tijdens Operatie Entebbe bij de bevrijdingsactie van het Israëlische leger om burgers te bevrijden die door Duitse en Palestijnse terroristen waren gegijzeld na een vlucht uit Athene.

  • Datum: .

Wist ome Joop den Uyl hoe het zat? Bij deze teeveebabbel in december 1973. Of zat ie met onze ballen te spelen? Hoe het ook zij, we kregen te maken met autoloze zondagen, gesloten gordijnen, lauwe verwarming en 100 kilometer op de snelweg (!) En dat alles omdat een stel landen in het Midden-Oosten zaten te klaverjassen met de hoeveelheden olie die ze op de markt wilden smakken. Althans, zo werd het ons verkocht. Maar het lag wel een tikkie genuanceerder. Lees de volgende bijdrage van Peter van Haperen over de geheime activiteiten achter de coulissen (JP).

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (002)

(door Peter van Haperen)

Het was geen toeval dat David Rockefeller in 1972 de planning voor een oliecrisis opstartte. Uit een geheim memorandum van Standard Oil, bleek dat er in 1968 al voorbereidingen werden getroffen voor de inperking van de productie. Er werd toen in de directiekamers van de oliemaatschappijen gesproken over: ‘een dreigend overschot in 1973’.
Rockefeller moest gelijk maatregelen treffen en werkte samen met zijn protegé Henry Kissinger plannen uit om een totale instorting van de oliemarkt te voorkomen.
Op verzoek van David Rockefeller trad Kissinger in 1968 toe tot de regering Nixon als Nationaal Veiligheidsadviseur. Nelson Rockefeller werd ingezet om Nixon met beloften over financiële steun zover te krijgen. Hierdoor kreeg Rockefeller een paard van Troje binnen de Amerikaanse regering om zijn olieplannen politiek af te dekken.

Die plannen waren zeer vergaand. Niet alleen was Rockefeller bereid een oorlog in het Midden-Oosten uit te lokken. Hij nam ook wereldwijd maatregelen voor politieke ondersteuning. We zagen dat in het voorgaande artikel met de vorming van de groep Prometheus. Ook Nederland en België speelden een grote rol in de planning met de doorvoerhavens Rotterdam en Antwerpen en de grote olieopslagplaatsen in de Botlek en Maasvlakte. Rockefeller verzekerde zich tijdens de Bilderbergconferentie in 1972 van de medewerking van het Nederlandse koningshuis. Prins Bernhard was geen probleem, die was al meerdere malen door Rockefeller omgekocht en door het grote belang van het Nederlandse koningshuis in de Shell was hij ook verzekerd van de steun van het toen nog prinselijk paar, Beatrix en Claus.

Voor België was een ander scenario opgesteld: koning Boudewijn leek onomkoopbaar dus richtte men de pijlen op toenmalig prins Albert van België. Die was zoals verwacht gevoelig voor een financiële injectie en wilde ook wel meewerken aan een staatsgreep tegen zijn broer. Die plannen geraakten in een vergaand stadium, met defensieminister Paul Vanden Boeynants als uitvoerder. Na de coup zou prins Albert als nieuwe koning geïnstalleerd worden, zogenaamd in het landsbelang. Mocht het fout gaan, dan kreeg Vanden Boeynants de zwartepiet toegespeeld. De staatsgreep ging niet door omdat koning Boudewijn tegen de verwachtingen in wel omkoopbaar was. Dat verhaal kreeg in 1985 nog een staartje, met vele doden als gevolg. U begrijpt het waarschijnlijk al? Hierin speelde de Bende van Nijvel een rol.

Hoe ging het nu verder met de zogenaamde oliecrisis?
Uit het bovengenoemde memo van Standard Oil, kon afgeleid worden dat er afgestemd werd op vermindering van de productie over de gehele wereld. In het geheime memo wordt echter de wenselijkheid uitgesproken dat in twee landen waar Standard Oil zijn voornaamste investeringen had, geen beperking zou komen. Dat waren Saoedi-Arabië en Iran, toen nog Perzië. Nee, Iran heeft niet deelgenomen aan het zogenaamde Arabische olie-embargo, niet om de concerns te helpen maar omdat Iran werkte aan de aanleg van een pijpleiding vanuit Iran naar Turkije, om Iraanse olie zonder de lange omweg via Zuid-Afrika aan West-Europa te kunnen leveren. De betrokken olieconcerns vreesden dat die pijpleiding aanleiding zou kunnen zijn voor te veel druk om de productie op te voeren. Dit moest worden voorkomen.
Er waren nog meer geheime rapporten destijds. Een geheim rapport van de Amerikaanse regering werd door de Wall Street Journal in de openbaarheid wordt gebracht. Daarin werd geconstateerd dat een reeks maatschappijen in Irak opzettelijk boorde op verkeerde diepten. Bulldozers werden ingezet om reeds gegraven boorgaten onzichtbaar te maken. Deze misleidende manoeuvres werden uitgevoerd door de Iraq Petroleum Company, die samenwerkte met Exxon (Esso), Mobil, Shell en Compagnie Française des Petrols.
Het was allemaal bedoeld om de prijzen omhoog te jagen door het kunstmatig creëren van tekorten. Een heel ander verhaal dan in het memorandum. Dat spreekt juist van een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie, dat ruim vijf jaar eerder verwacht werd voor 1973. Nog meer 'overschotten' werden verwacht in 1978, wanneer zowel olie uit het Noordpoolgebied, uit Australië, de Noordzee en uit Indonesië, beschikbaar zou komen. Door de grote oliemaatschappijen werd een strategie van beperkingen opgesteld, met de bedoeling om de winst nog meer te verhogen onder het mom van 'schaarste’.

Vooraanstaande leden van het Amerikaanse senaatscommissie die het gedrag van grote internationale olieconcerns in het Midden-Oosten-conflict onderzoeken, verweten de concerns dat ze niets gedaan hadden om de Arabische oliesjeiks te weerhouden van prijsverhogingen. De concerns moedigden deze verhogingen zelfs aan, en gingen er vanuit dat de winsten hoger zouden worden naarmate de olieprijzen zouden stijgen. Senator Church was heel direct hierover: 'Hoe groter de energieschaarste, hoe meer de Saoedi-Arabiërs hun prijzen opschroeven en hoe hoger de uitgekeerde dividenden door Aramco aan de aandeelhouders zijn.’ Aan de vicepresident van Aramco, Johnson, stelde Church de vraag: 'Vindt u het normaal dat de winsten met de olieprijzen stijgen?' Johnson: 'Yes sir, ik vind dat normaal, Ik zie niet hoe dat anders kan.’

Was dat ook zo, Dat de prijzen navenant stegen?
In 1973 had Shell 4 miljard 380 miljoen gulden netto winst. Volgens de Engelse directeur van Shell moest die winst gehandhaafd blijven omdat Shell het geld nodig had om de energievoorziening op gang te houden. In het laatste kwartaal van 1973 had Shell als gevolg van de prijsverhoging met 1 dollar per barrel (159 liter) op 1 oktober 1973 alleen al 600 miljoen dollar winst gemaakt. Per 1 januari 1974 kwam daar nog een prijsverhoging van 4 dollar per barrel bovenop, zodat de voorraadwinst over het eerste kwartaal van 1974 gigantische vormen aannam.

De directie van Shell wrong zich in het jaarverslag van 1973 in allerlei bochten om de indruk van nietsontziende schrapers en profiteurs van de oliecrisis weg te nemen, die de verdrievoudiging van de winst over 1973 had gewekt. De winst van 1973 en 1974 ging in dividendvorm naar de (groot)aandeelhouders, in casu het Oranje koningshuis en Baron Edwin de Rotschild die ook nog (groot)aandeelhouder was in andere oliemaatschappijen.

Eind maart 1974 eiste Shell een verdere prijsverhoging van de olie- en benzineprijzen. Verdere verhogingen zouden worden gebruikt, behalve voor handhaving van de zeer hoge winsten, om het publiek, de kopers van de olie, de gigantische investeringen in nieuwe vindplaatsen, op de Noordzee, schaliegas, Noordpoolgebied etc. te laten financieren.
Behalve de enorme prijsverhogingen, wilde Shell ook nog overheidsbijdragen ontvangen om te investeren in nieuwe olie-winningsplaatsen.

Ook in België was in maart 1974 het conflict over de olieprijzen verder opgelaaid nadat de oliemaatschappijen nieuwe eisen hadden gesteld over een nog verdere verhoging van de literprijs van de benzine. Nadat de demissionaire regering-Leburton eerder had ingestemd met een verhoging van de prijs per ton ruwe olie en deze op 1239 francs had gebracht, heeft de Petroleumfederatie - het overkoepelend orgaan van de olieconcerns - brutaalweg een verhoging tot 1335 francs per ton geëist. Eind maart 1974 deelde de regering mee niet op het eerder genomen besluit te willen terugkeren, maar dat zij wel besprekingen wilden voeren met de olieconcerns over de verdeling van de olieprijsstijging over de verschillende olieproducten (benzine, stookolie e.a.). Deze mededeling kwam neer op nieuwe concessies van de Belgische regering. Zelfs dat hielp niet. De olieconcerns bleven dreigementen uiten.

De autoloze zondagen hadden totaal geen effect. Het benzinegebruik nam niet af. Om het rijverbod op autoloze zondagen te omzeilen, ging men al op zaterdag rijden en keerde men op zondagavond laat terug, zodat het verbruik helemaal niet afnam. Het moment van ingaan van de autoloze zondagen was verkeerd gekozen. De praktische noodzakelijkheid ontbrak omdat de olievoorraden ruim voldoende bleken. Toen de regering doorhad dat de maatregelen overbodig waren, werden de beperkingen opgeheven. De maatregelen waren bovendien weinig effectief. Waarom België ook mee ging doen met de autoloze zondagen is al helemaal dubieus. Daar was geen enkele reden voor. België was niet getroffen door de boycot. Solidair zijn met Nederland? Of was de echte reden, de riante betaling aan koning Boudewijn en prins Albert? Hier komen we nog op terug.

Voor de OPEC-landen betekende de prijsstijging van olie een enorme economische impuls. Arabische landen harkten heel veel geld binnen. Tussen 1972 en 1977 groeiden de olie-inkomsten van de OPEC-landen van 23 miljard dollar naar 140 miljard dollar. Voor Standard Oil van de Rockefellers en de andere maatschappijen was de winst immens. Er was nooit sprake geweest van schaarste of minder toevoer. Integendeel, de aanvoer was groter dan ooit. Wat de meeste mensen niet weten is dat oliemaatschappijen de levering bepalen en niet olieproducerende landen. Nog nooit lag er zoveel olie opgeslagen in Europoort als juist tijdens de olieboycot! Alle olieopslagplaatsen waren overvol met goedkoop ingekochte olie die later voor de hoofdprijs verkocht werd, de hoeveelheden werden onderling verdeeld onder de deelnemende concerns. De eerste grote actie van de groep Prometheus was een eclatant succes. Alleen voor het Westen waren de druiven zuur en resulteerde de Oliecrisis in een regelrechte economische neergang.

In de volgende aflevering: Een nieuwe actie van Prometheus. Het ontslag van de vicepresident van Amerika Spiro Agnew wegens vermeende corruptie en de uitlokking van de Watergate-affaire, in opdracht van David Rockefeller. Dit alles om Gerald Ford en Nelson Rockefeller in Amerika aan de macht te brengen. Het verdere verhaal over de omkoping van het Belgische koningshuis en de gevolgen. De vorming in België van de echte groep G en de waarheid over de Bende van Nijvel. Een tipje van de sluier of het hele verhaal?

  • Datum: .

Willemien was geen verzetsleider. Geen verzetsheld. Net zo min als haar schoonzoon dat was, die in ieder geval voor de oorlog voor twee Duitse inlichtingendiensten in de weer was en tijdens de oorlog een sollicitatiebrief naar oom Adolf stuurde, die volgens getuigen mede-ondertekend was door prinses Juliana. Maar wie wil daar nog van weten? Geen poedel. Als koning Willy dus postuum zijn opstelletje over zijn ferme overopoe voorleest applaudisseert het Thialfvolk met net zoveel enthousiasme als bij een rondje 29 van Sven Kramer. Wat een koning! Gelukkig hult niet iedereen zich in het oranje in de eerste week van mei. En Peter van Haperen zeker niet. Lees en zing daarna onder leiding van juf de Breij opnieuw “Zing, vecht, huil, bid lach, werk en bedonder”. Misschien lucht het op. (JP)

Willem Alexander: het duistere verleden en de excuses. (2)

door Peter van Haperen

We komen toch even terug op de door Jan Snoek geschreven roemruchte toespraak van koning Willem Alexander Sombermans. Weet u het nog, zijn beste speech ooit.
Als je alle commentaren mag geloven was dat inderdaad zo. Op sociale media en door journalisten van allerlei allooi, werden we getrakteerd op de prachtigste superlatieven op het lyrische af. Maar wat voor geweldige uitspraken had de koning dan wel gedaan om al dat applaus en de lovende kritiek te verdienen?

Heel eenvoudig, de koning had zich kritisch uitgelaten over zijn overgrootmoeder Wilhelmina. De koninklijke spreekbuis van het NOS-journaal Kysia Hekster kon er niet over uit: zo oprecht, zo krachtig, zo indrukwekkend! Een echte historische toespraak. Lodewijk Asscher, precies, de nazaat van een van de leiders van de Joodse Raad, wiens familie met de Duitsers meewerkte om andere Joodse families naar de concentratiekampen te sturen met de bekende fatale gevolgen, sprak zelfs van een: ‘adembenemend goede toespraak’. Wat waren dan die adembenemende woorden?

Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet.”

Hoe standvastig en fel in haar verzet was koningin Wilhelmina dan geweest? Je mag verwachten dat Willem Alexander daar alles vanaf weet. Niet voor niets heeft onze koning ‘Vaderlandse’ geschiedenis gestudeerd, en dan nog wel in Leiden onder niemand minder dan de bekende hoogleraar H.L (Henk) Wesseling.
Alleen wilde het niet zo erg vlotten met die studie. De toenmalige prins van oranje was volgens buurtbewoners in Leiden, meer bezig met kattenkwaad uithalen en feestjes bezoeken dan met studeren. Hij kreeg daar ook zijn bijnaam ‘Prins Pils’. Onze prins genoot zeer van het studentenleven en kon een glaasje (teveel) wel waarderen. Dat glaasje leverde soms ook wel problemen op. In 1988 haalde onze ‘Koninklijke Pilsdrinker’ de kranten door met zijn Ferrari in de Leidse singel te belanden. De prins had teveel gedronken. We hebben hier later niets meer over gehoord. Of de prins hierdoor een strafblad kreeg of dat de verzekering weigerde uit te betalen, zoals normaal is na rijden onder invloed en daarbij ook nog een ongeluk veroorzaken. U mag het zeggen maar ik heb mijn twijfels. Moeder Beatrix had zo haar connecties.

Maar terug naar de studie. De prins was op de middelbare school geen hoogvlieger geweest. Dat was in Leiden ook niet het geval. De hoogleraren onder leiding van de al eerdere genoemde Henk Wesseling hadden er moeite mee om de stof tot de prins door te laten dringen. Dit ondanks dat Willem Alexander voornamelijk privé-colleges kreeg om hem niet ‘nog meer’ af te laten gaan ten opzichte van zijn medestudenten.
De prins was volgens Wesseling ‘beslist geen intellectueel’ en zelfs dat was nog een understatement. Voor de ‘pretstudie’ geschiedenis had onze toekomstige koning maar liefst zes jaar nodig en wist alleen te slagen door de welwillende medewerking van de hoogleraren. Dat hadden ze beter niet kunnen doen. Onze koning had het niet in zich om zelfs maar de redelijk recente geschiedenis onder de knie te krijgen en grijpt wat zijn overgrootmoeder en haar standvastigheid en verzet in de Tweede Wereldoorlog betreft, terug op de geschiedvervalsing van historicus Loe de Jong. We zullen de koning wat helpen met de hiaten in zijn geheugen over de rol van zijn overgrootmoeder tijdens de oorlog en het echte verhaal over haar heroïsche verzetsverleden.

De vlucht van Wilhelmina naar Engeland
De mythe dat Wilhelmina en de andere oranjes met grote tegenzin maar gedwongen door de omstandigheden, Nederland moesten verlaten is al lang achterhaald. Hier waren al vanaf september 1939 uitgebreide voorbereidingen aan vooraf gegaan. Vooral prins Bernhard hield zich hier mee bezig tijdens zijn (zogenaamde) inspectiereizen. Ook de Belgische koning Leopold III die kort voor het uitbreken van de oorlog nog tweemaal naar Nederland kwam, speelde een rol in de vluchtroutes, zoals door Bernhard gepland. Een van de vluchtroutes voerde langs de Belgische kust naar Frankrijk. De andere vluchtroute zou gaan over zee naar Engeland. Hiervoor lagen in de vroege meidagen volgens afspraak twee Britse oorlogsbodems klaar. Een in IJmuiden, de andere in Hoek van Holland en zo is het gegaan. Bernhard vertrok als eerste met zijn gezin met de torpedobootjager ‘Codrington’. Een dag later was het de beurt aan Wilhelmina die vertrok met de andere Britse torpedobootjager H.M.S. Hereward. Wilhelmina ging niet alleen, maar in gezelschap van de directie van Philips, en hoe kan het anders, de directie van Koninklijke/Shell. Op de dag dat Wilhelmina arriveerde in Engeland ging zij met de hele familie inclusief de kleinkinderen gezellig dineren bij de ‘Von Hannovers’, de oorspronkelijke naam van de (Engelse) Windsors. Wat een geweldige planning voor zo’n ‘onvoorbereide’ vlucht, bijna niet te geloven.

Zo onvoorbereid was die vlucht dan ook niet. De koningin wilde onder geen beding naar Engeland, ze kon toch haar volk niet in de steek laten? Waar dacht ze dan dat de directieleden van Philips en Koninklijke/Shell naar toe zouden gaan? Toch wel vreemd, ze kwam zeer tegen haar zin aan in de Engelse haven Harwich. Wonder boven wonder staat daar, in oorlogstijd, een trein in vol ornaat gereed om haar naar Londen te brengen. Na aankomst in Londen was er, tot ieders verrassing, een erewacht aanwezig om haar te verwelkomen. Maar de koningin zelf was niet verrast! Integendeel, Wilhelmina deed het voorkomen of zij in Engeland was voor een staatsbezoek en inspecteerde de erewacht op de ‘zo van haar’ bekende arrogante wijze. Hierna vertrok zij met haar familie voor het vermelde gezellige diner met de Engelse Duitsers. Gelooft u echt nog in het verhaal van de onvoorbereide vlucht?

De onverzettelijke verzetsheldin
W
ilhelmina, Moeder des Vaderlands, als de spreekwoordelijke haas trok ze aan haar stutten terwijl onze soldaten als leeuwen vochten en sneuvelden op de Grebbeberg om het land te beschermen tegen de vijand. Maar Wilhelmina vocht mee op haar eigen manier. Volgens Loe de Jong heeft Wilhelmina met haar ferme toespraken voor radio Oranje en haar slogan ‘hou vol landgenoten’ ons zo’n beetje op haar eentje door de oorlog heen gesleept of zou zelfs, min of meer, onze bevrijding hebben bewerkstelligd. De waarheid lag toch iets genuanceerder. Even over haar radiopraatjes: over de periode van 1940 -1945, in totaal nog geen zes uur. In 1942 kon ze drie maanden helemaal geen radiopraatje houden omdat ze bij Juliana in Canada aan het vakantievieren was. Toen had ze even geen tijd voor al dat oorlogsgedoe in Europa. Ze was ook maar een gewoon mens vertelde ze tegen de gastfamilie die haar ophaalde van het vliegveld. Toen even later de gastheer stopte voor een verkeerslicht kwam toch de ware aard weer naar boven met de gedenkwaardige woorden: ‘Beste man, u kunt gewoon doorrijden, ik ben tenslotte de koningin.’

Wilhelmina was wat wereldvreemd, ze had zich nooit zo beziggehouden met het gepeupel in haar vaderland en had geen flauw idee wat er zich tijdens het oorlogsgebeuren afspeelde. Ze had geen enkel besef van de internationale politiek. Daar had ze zich in Nederland nooit mee bemoeid dus waarom zou ze dat vanuit Engeland doen. Alles was gebaseerd op hoe ze over zou komen bij het Nederlandse volk om na de oorlog weer op dezelfde manier door te gaan met potverteren. De zogenoemde invloed die ze zou hebben op de bondgenoten bestond alleen in haar fantasie. Met Churchill sprak ze meestal twee keer per jaar, maar die zei steeds dat hij niets voor haar kon betekenen omdat hij zelf afhankelijk was van de Amerikaanse president Roosevelt. Die ontmoette ze in 1942 samen met Eelco van Kleffens, haar minister van Buitenlandse Zaken. Minister van fantasieland.

Roosevelt moest helemaal niets hebben van Wilhelmina en liet weten geen persoonlijke gesprekken meer te willen voeren met dat rare over het paard getilde mens. Ook de brieven die ze aan hem stuurde werden niet beantwoord. Niemand van de politieke of militaire leiders trok zich iets aan van de excentrieke vrouw gekleed in een baalzak. Maar vergis u niet, ook dat was een spel. Tijdens haar ‘vakantie’ bij Juliana in Canada, was ze heel chic gekleed en gekapt en voor die tijd een elegante modebewuste verschijning. Waarom dan al die komedie van een sober leven en net als haar onderdanen in Nederland op rantsoen? Dat was ook niet te zien aan haar figuur. Nee, Wilhelmina kwam niets te kort en was alleen voor de bühne solidair met haar hongerlijdende landgenoten.

In haar verbeelding dacht ze echt dat ze macht had over de echte wereldleiders. Haar regering in ballingschap had grote moeite om dat in goede banen te leiden en lagen dan ook permanent met haar in de clinch. Een wereldvreemde vrouw, ondemocratisch en anti parlementair met onredelijke uitbarstingen als ze haar zin niet kon doordrijven. Tijdens die veel voorkomende driftbuien als gevolg van gebruik van geestverruimende middelen, was er geen land met haar te bezeilen. Ze deed uit de hoogte, voelde zich boven een ieder verheven, was buitengewoon koppig en eigenwijs. De ministers vroegen zich regelmatig af of Hare Majesteit wel helemaal normaal was. En dit zou de onverzettelijke standvastige moeder van het verzet zijn geweest?

De historicus Gerard Aalders stelde het heel duidelijk:
Wat blijft er van Wilhelmina over als we haar ontdoen van al de mythes en imponerende daden waarmee biografen, geschiedschrijvers maar ook spindoctors haar hebben omgeven? Het antwoord is eenvoudig: ‘Een hoop lucht in een baalzak.’

  • Datum: .

Het klonk deftig. Dat wel. The White House Special Investigations Unit. Later werd het allemaal wat minder deftig en verwierf de Unit beginjaren zeventig van de vorige eeuw bekendheid onder de naam “the Plumbers” aka de Loodgieters. Een cluppie ongeregeld dat was samengesteld uit allerlei lieden met een Jason Bourne verleden, dat niet terugschrok voor onwelvoeglijke praktijken ten behoeve van toenmalig president Richard Nixon. Oorspronkelijk bestond hun taak uit het opgraven van shit over Daniel Ellsberg. Een defensieanalist die zo vrij was geweest om geheime gegevens over de Vietnamoorlog naar de New York Times te sluizen onder de titel Pentagon Papers. Die opdracht was niet toevallig in oorsprong afkomstig van Henry Kissinger, Nixon's minister van Buitenlandse Zaken. In hoeverre de Plumbers succesvol waren in de kees rond Ellsberg laten we voor het gemak even in het midden, maar toen ze opnieuw in opdracht van hogerhand verzeild raakten in het zogenaamde Watergateschandaal waren al snel de rapen gereed voor consumptie. In die affaire ging het om het opgraven van shit bij de Democratische partij. Ondermeer door het plaatsen van een tap op een telefoon die ook gebruikt werd om contact te onderhouden met dames die konden worden ingehuurd voor oefeningen met de genotsknots. De operatie werd zo opvallend knullig uitgevoerd dat zelfs een leek begon te twijfelen aan de expertise van voornoemde Unit. Er werden twee ervaren journalisten, Woodward en Bernstein, uitgezocht om de boel naar buiten te tillen en het schandaal was geboren. Nixon trad uiteindelijk af. Kissinger bleef zitten. Voor de dieper liggende achtergronden en de gevolgen van al deze narigheid verwijzen wij u graag naar het hierna volgende derde deel van Peter van Haperen's serie “Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen”. (JP).

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (003)

In de vorige aflevering hebben we kunnen zien hoe David Rockefeller de macht naar zich toe wist te trekken met een grote invloed in de Bilderberggroep, de oprichting van de groep ‘Prometheus’ en de instelling van de Trilaterale Commissie. Hierdoor was er op drie continenten een verborgen netwerk ontstaan dat werd gebruikt voor een wereldwijde machtsuitoefening.

David Rockefeller is op 20 maart 2017 op 101 jarige leeftijd overleden en werd gezien als een filantroop, een toonbeeld op het gebied van liefdadigheid, die alleen het beste voor had met de mensheid. Dat beeld was een illusie dat door de Rockefellers tot op heden nog graag in stand wordt gehouden. Achter die zorgvuldig opgebouwde façade verschool zich een totaal andere persoon. Hij was het brein achter de ‘World & Peace Studies Foreign Relations’, een door hem opgerichte en gefinancierde Amerikaanse buitenlandse politieke denktank met daarin een geselecteerd gezelschap van Amerikaanse wetenschappers die plannen maakten om de wereldpolitiek te beheersen. Om de (goedgekeurde) plannen van die groep wetenschappers uit te kunnen voeren maakte Rockefeller gebruik van het geheime netwerk ‘Prometheus’ om politiek en militair ingrijpen in het buitenland mogelijk te maken.

Dat die combinatie van groepen succesvol was werd duidelijk tijdens de uitgelokte oliecrisis van 1973-’74 die de familie jaarlijks vele miljarden opleverde. En dat was niet de eerste keer. Al bij de oprichting van de Verenigde Naties wisten zij op een slinkse manier veel geld te verdienen. Om de bouw van het VN-hoofdkwartier mogelijk te maken schonken de Rockefellers een stuk land in Manhattan. Een groots gebaar dat hen miljarden opleverde door de gestegen prijzen van het aangrenzende onroerend goed dat ook in handen was van de Rockefeller familie. Dat is nog eens een methode, je geeft iets weg en vergroot je rijkdom en macht. Het was dan ook een geweldige combinatie Standard Oil en de Chase Manhattan bank.

Maar David Rockefeller had meer pijlen op zijn boog en wilde vooral in Amerika nog meer macht op regeringsniveau. Hiervoor wilde hij zijn broer Nelson inschakelen maar die had al drie keer eerder zonder succes geprobeerd om de nominatie voor president van het machtigste land binnen te slepen. De kandidaatstelling was met het geld van de Rockefellers geen probleem. Alleen om de nominatie te verkrijgen heb je de stem van de kiezers nodig.
David Rockefeller zag wel een andere mogelijkheid. Een ingewikkeld plan maar met het beoogde resultaat.

Het ging als volgt: De enige manier voor Nelson Rockefeller om president van Amerika te worden was via de achterdeur van het vice-presidentschap. We praten over 1974 rond de Watergate-affaire. Richard Nixon was president en Spiro Agnew werd als vice-president het eerste doelwit door valse beschuldigingen van corruptie en omkoping. Spiro Agnew kwam zo in de knel dat hij op een financieel aanbod van David Rockefeller inging en terugtrad. Hiermee de weg openend voor Gerald Ford, de zeer Rockefeller gezinde leider van de Republikeinse partij en lid van het Huis van Afgevaardigden om zonder verkiezing zijn plaats in te nemen als vice-president van Amerika. De eerste slag was gewonnen, op naar het presidentschap.

Hier lag een taak voor generaal Haig. Ook Haig behoorde tot de intimi van Rockefeller en werd ingezet bij de tweede aanval, het gedoseerd lekken van informatie over Watergate.
Niemand was hierover meer verrast dan president Nixon zelf. Hij was ervan overtuigd dat Haig hem steunde tijdens de aanval op zijn presidentschap, terwijl het juist Haig was die de informatie verstrekte waardoor ‘Tricky Dicky’ het veld moest ruimen. Ook slag twee was binnen. Nixon werd als president automatisch vervangen door zijn vice-president Gerald Ford. Hier was het allemaal om te doen geweest: de nieuwe president van de Verenigde Staten, Gerald Ford, wees Nelson Rockefeller aan als zijn vice-president.

Het toonbeeld van de Rockefeller-macht: de regering van het machtigste land ter wereld overnemen, zonder oorlog, zelfs zonder tegenstand. Een Rockefeller-adept Gerald Ford laten benoemen tot president. Zijn eigen broer Nelson Rockefeller neerzetten als vice-president en zijn meest getrouwe medewerker Henry Kissinger benoemen als minister van Buitenlandse Zaken en dat alles zelfs zonder verkiezingen. David Rockefeller profileerde zich als een geniale strateeg. De weg lag nu open voor de wereldwijde Rockefeller plannen.

  • Datum: .

U had het misschien nog niet door. Maar eigenlijk is deze serie een ruime voorbeschouwing van een boek dat in de herfst van dit jaar op de markt wordt gesmakt. Daarin komen de achtergronden aan bod van geruchtmakende gebeurtenissen die bij u als fervente KM-lezers her en der bekend zullen voorkomen. Maar er is een verschil: wij krabden aan de buitenkant wat vernis los, terwijl de auteur van het boek dat op weg is naar de baarmoeder zijn kennis van binnenuit opdeed. En allicht is dat een voordeel. Genoeg geneuzeld. Hier volgt het volgende deel van Peter van Haperen's magnum opus. (JP)

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (004)

-De Belgische connectie-

De vorming van de ‘Europese’ groep Prometheus in 1972 kreeg in het verlengde daarvan een vertakking naar Nederland en België, samengesteld uit groepen met een politieke signatuur uit de lage landen zoals: Cercle Pinay, Académie Européenne de Sciences Politiques, Milpol, Mouvement Européenne, League for European Cooperation en Interdoc. Langzamerhand begon de schaduwmacht achter de vorstenhuizen zijn vorm aan te nemen.

Vanuit deze Prometheus-kloon werden plannen gerealiseerd bestaande uit diverse werkgroepen in de vorm van onafhankelijke cellen, elk met hun eigen leiding en opdrachten. Enkele daarvan raakten bekend, zoals in Nederland ‘De Dienst’ als uitvoerende cel van Interdoc en in België het PIO. Hier ziet u al de structuur van de celvorming, voor iedere missie een andere cel zodat de kop niet weet wat de staart doet.
Het waren ook niet de minsten die hierbij betrokken waren. Baron Benoit de Bonvoisin, Paul Vanden Boeynants, Prins Alexander, Florimond Damman, Paul Vankerkhoven, Carl Armfelt, Kees van den Heuvel, Jim Janssen van Raaij, André Moyen, Herve d’Ursel, graaf Jean Pierre De Launoit, Marcel de Roover, Bernard Mercier en Nicolas de Kerchove d’Ousselghem.

Het is niet zo dat al deze genoemde namen bezig waren met subversieve activiteiten, ook is deze lijst lang niet volledig. De groep vergaderde onregelmatig, in verschillende samenstelling en onder een wisselend voorzitterschap. Altijd in een andere plaats of stad en altijd achter gesloten deuren. Voor deelname aan zo’n vergadering kreeg men een persoonlijke uitnodiging, samen met de programmapunten die niet openbaar mochten worden. Om een bepaald plan of opdracht te realiseren werd een overkoepelende werkgroep met een uitvoerende cel samengesteld, zoals tijdens de ‘oliecrisis’ van 1973 om de logistiek van de bevoorrading, de capaciteit van de opslagplaatsen en de beveiliging hiervan te verzorgen. Ook was die groep betrokken bij de beïnvloeding van politici en de media.

Gelijktijdig was er ook nog een tweede cel actief met plannen voor destabilisatie en een eventuele machtsovername. Niet uit edele motieven, zoals we in de vorige aflevering van deze serie konden zien maar om verzekerd te zijn van steun van het koningshuis dat meer gewicht in de schaal kon leggen dan een tijdelijke regering. Niet voor niets dat de leiding van die tweede groep bestond uit personen met een achtergrond en verwijzing naar staatsgrepen: André Moyen, Kees van den Heuvel en Carl Armfelt. Het plan lag klaar en men was vergevorderd met de uitvoering. Dat bleek allemaal niet nodig. Koning Boudewijn bleek wat minder integer dan gedacht en de staatsgreepplannen konden in een diepe kast opgeborgen worden voor een andere gelegenheid. België was voorlopig gered. Of toch niet?

Niet helemaal. Er was geen rekening gehouden met Léon Finné, de directeur van een kantoor van de Banque Copine in Brussel. Finné, een man met aantoonbare financiële vaardigheden moest regelmatig bij vergaderingen invallen voor graaf Jean Pierre De Launoit die de kas van Prometheus beheerde, maar dat niet wilde laten weten voor bepaalde deelnemers bij de actievergaderingen. Léon Finné was dan zijn stand-in en toevallig net bij de vergadering waarin de staatgreepplannen besproken werden om prins Albert aan de macht te brengen met medewerking van defensieminister Paul Vanden Boeynants.
Finné zou later nog min of meer een hoofdrol gaan spelen rond het ‘Enigma’ van de Bende van Nijvel. Ook nu weer was het Léon Finné die begin jaren ’80 van de vorige eeuw een nieuwe poging tot een staatsgreep in België aanzwengelde. Een geplande coup in Suriname als proloog voor de uitgestelde staatsgreep in België. Maar was er wel sprake van een enigma? Wie en wat zat er nu echt achter de Bende van Nijvel?

Eerst het volgende: Hoe ik terecht kwam in de Belgische politiek van die tijd. Terug naar het begin en de manier waarop ik in die hectische politieke sfeer terechtkwam. Het grootste deel van mijn diensttijd eind jaren zestig heb ik doorgebracht in Suriname bij de Sectie S2 – TRIS de militaire inlichtingendienst met speciale infiltratie opdrachten o.a. bij Poolse vissers met spionageopdrachten in Suriname. Na terugkomst in Nederland werd ik in de herfst van 1972 gerekruteerd voor ‘De Dienst’ een onderdeel van Interdoc, net als later het ‘PIO’ een aan Prometheus gelieerde inlichtingendienst. Beide diensten voerden zelf (clandestiene) inlichtingenoperaties en -analyses uit. Het leken wel kleine varianten van de CIA en dat was logisch, ze stonden onder supervisie van de bij Interdoc gestationeerde CIA-agent Carl Armfelt. Deze man, een Amerikaan van Zweeds-Finse afkomst woonde, net als ik, in Zeeland. Armfelt verzorgde na de basisopleiding in Den Haag, een vervolgopleiding in Eede en Knokke met de nadruk op infiltreren en exfiltreren. Ook regelde hij via zijn militaire connecties trainingsfaciliteiten in Nederland en België. Armfelt was altijd op zoek naar speciale mensen, liefst personen met ervaring bij inlichtingendiensten, die al opdrachten met succes hadden uitgevoerd.

Het verdere verloop van die opleiding valt deels buiten dit verhaal. Wel dat de nadruk lag op infiltratie- en spionagetechnieken zoals: onopvallende observatie en achtervolging, diefstal en inbraak, ondervragingen -vriendelijk en vijandig-, het zelf rekruteren van spionnen en begeleiden als ‘Case Officer’ door gebruik te maken van de kunst van het bedriegen, het doen voorkomen wat je beslist niet bent: loyaal, eerlijk, vertrouwenswaardig. Het is niets anders dan binnenkomen onder valse vlag gebaseerd op een goed achtergrondverhaal. Het bovenstaande staat allemaal uitgebreid beschreven in mijn boek “Interdoc: De Spionagejaren 1972–1986”. De release van het boek is door de Coronacrisis uitgesteld tot september maar hier krijgt u alvast een voorproefje.

Mijn vuurdoop was gelijk een topmissie. Armfelt zocht hulp bij de infiltratie in de hof- en adellijke kringen van België. Er waren acties op komst via de Prometheus groep en het was belangrijk om van de bewegingen in hofkringen op de hoogte blijven. Wie werd er politiek bij de acties betrokken en kon die persoon beïnvloed worden. Armfelt was ook nog op een ander hoog (internationaal) niveau bezig (WACL) en kon niet meer tijd vrijmaken voor zijn Belgische contacten. De infiltrant moest voor Belg kunnen doorgaan omdat een Nederlander in die kringen moeilijk geaccepteerd zou worden. Het was dus zaak om een Belgische identiteit te creëren. Wat het Vlaams spreken betreft was er geen enkel probleem. Dat sprak ik als een Vlaming: mijn lagere schooltijd was ook de opkomst van de televisie-uitzendingen. In Zeeland, waar ik opgroeide, hadden wij - een ruime - keuze uit twee zenders, de NTS en de BRT. Bij ons gezin viel die keus meestal op de BRT omdat die vroeg op de avond al met kinderuitzendingen begon. Door die uitzendingen sprak ik als kind al vloeiend Vlaams: Suske en Wiske en ‘De Gouden Sleutel’, ‘tante Terry’ en vooral ‘Schipper naast Mathilde’ staan nog steeds in mijn geheugen gegrift, met mijn favoriet den ‘Sander’ die steevast iedereen een hand bleef geven. Begin jaren zestig heb ik ook nog een kleine rol gehad in de Vlaamse serie ‘Het Geheim van Killarney’.

Terug naar de infiltratie. Het opbouwen van een valse identiteit (the legend) bestaat uit verschillende elementen.

  1. De achtergrond van je cover moet veel waarheden bevatten, je moet alles weten over de persoon die je voorstelt. Leugens moet je tot het absolute minimum beperken. Alleen wat strikt noodzakelijk is om je verhaal te onderbouwen.
  2. Over het beroep wat je zegt uit te oefenen moet je alles weten voor als je met iemand in gesprek komt met verstand van zaken over jouw ‘fictieve’ beroep.
  3. Je verhaal moet een reden geven om naar je te luisteren en moet geloofwaardig zijn, moet de nieuwsgierigheid opwekken en problemen oplossen voor degene met wie je praat of moet mogelijkheden oproepen die in het belang zijn voor je gesprekspartner.
  4. Je verhaal moet open staan voor suggesties van je doelwit. Je moet openstaan voor zijn onuitgesproken vragen en daar op inspelen. Dat houdt in dat je flexibel moet zijn en je verhaal ongemerkt aan moet passen als dat noodzakelijk is om je opdracht te voltooien.
  5. Je identiteit en achtergrond moet gesteund worden door: documenten, paspoort, rijbewijs, diploma’s een representatieve woning en auto en persoonlijke zaken die horen bij de rol die je speelt.
  6. Ook een introductie door bekenden van je doelwit wekt vertrouwen, dat is op veel manieren te bewerkstelligen.

Bij de opbouw van mijn Belgische identiteit heb ik zoveel mogelijk rekening gehouden met de genoemde punten.

  1. De achtergrond van mijn cover. Het creëren van een Belgische identiteit bleek niet zo moeilijk. Mijn voorouders zijn veelal afkomstig uit België en specifiek uit Loenhout bij Antwerpen. Ook mijn stamvader Gerard van der Buyten op Ten Tongelberch werd in 1575 geboren in Loenhout. Als directe afstammeling en goed op de hoogte van de stamboom, besloot ik om onder de naam Pierre Adriaen van der Buyten op Ten Tongelberch bij hof en de adel mijn entree te maken.
  2. Als beroep koos ik voor de rol van financieel adviseur, gespecialiseerd in belastingontwijking via buitenlandse constructies. Dat verklaarde gelijk mijn veelvuldige afwezigheid.
  3. Belastingontwijking was toen, net als nu, voor de adel een interessant gespreksonderwerp en was toen en nog steeds mijn hobby. Ik kon daar tot vervelens toe over doordrammen en wist alles van de mogelijkheden zelfs als ze al in conflict waren met het ministerie van financiën. En dat geldt ook voor het volgende punt, ik stond open voor alle onuitgesproken vragen, belastingontduiking, zwart geld, witwassen. Niet door dat zelf te doen maar ik verwees ze door naar anderen. Hierdoor werd ik onmisbaar voor een bepaalde groep en kreeg invloed en respect.
  4. De documenten om de identiteit te onderbouwen kwamen van Interdoc, die over een speciale vervalser beschikte die tijdens de Tweede Wereldoorlog al actief was in de verzetsgroep Albrecht, waaruit Interdoc is ontstaan. Deze papieren waren niet van echt te onderscheiden. Dat kon ook niet want ze waren bij een overheidsdienst gestolen en verder bewerkt door Interdoc’s vervalser. Armfelt zorgde voor een luxe appartement met een groot balkon op 500 meter van het strand van De Haan bij Knokke. Ook kreeg ik de beschikking over een Jaguar MKII uit 1968 een al iets oudere maar nog steeds prachtige auto.
  5. De introductie was helemaal geen probleem. Armfelt was op eigen naam en titel de Belgische kringen binnengekomen en heette voluit: Graaf Carl Magnus Torsten Armfelt, een oud adellijk Zweeds/Fins geslacht wiens voorvader Erik Armfelt tot ridder werd geslagen in 1648 tijdens de 30 jarige oorlog wegens heldhaftigheid bij veldslagen onder koning Gustaf Adolf II. Kijk dat is nog eens een entree. Een nog groter voordeel was: dat men door de introductie via Armfelt en mijn familienaam Van der Buyten Op Ten Tongelberch onterecht aannam dat ik ook van adel was. Dit was ook niet te contoleren. Er was in België een grote afstand tussen de oude en de nieuwe adel en los daarvan: in die tijd werd ‘iedereen en zijn tante’ door koning Boudewijn in de adelstand verheven. De identiteit stond in de steigers.

De infiltratie kon beginnen!”

  • Datum: .

Ja. Daar hep je het al. Je kan als auteur van een boek nog zo voorzichtig zijn met het spillen van de beans in een als aankeiler bedoelde serie op een eenvoudige site als deze, er is altijd wel een uitgever die al plat gaat na het openen van een blikkie van die boontjes à la Bonduelle. Het overkwam Peter van Haperen. Vandaar dat de geboorte van dit geesteskind over het verraad van vitale militaire gegevens aan de moffen in de heikele jaren van voor de oorlog enige vertraging opliep. Verraad dat hij niet alleen toedicht aan bekende figuren als generaal Hasselman en diens sidekick kapitein Jan Marginus Somer (alles wat links is tegen de muur), maar ook aan Abwehr-agent en inspecteur generaal prins Bernhard. Een onderwerp waaraan wij in het verleden van tijd tot tijd al driftig hebben gekluifd. Lees en denk daarna eens met enig dédain terug aan de jaarlijkse vierde mei-vertoningen op de Dam. Geschiedenis? Het is wat je er van maakt. (JP).

Willem Alexander: het duistere verleden en de excuses. (3)

door Peter van Haperen

Dat de koning juist op dit moment zijn boot geleverd krijgt om te gebruiken bij zijn vakantiehuisje in Griekenland moet u niet zien als potverteren over onze rug door de koning. Integendeel, de koning levert hierdoor zijn eigen bescheiden bijdrage om de locale economie te ondersteunen. Met een beetje geluk heeft de bouwer van het ‘plezier’ vaartuig, jachtwerf Wayer Yachts in Heeg, de geleverde boot ook nog betaald gekregen. Dat zal dan gebeurd zijn uit het potje voor paleisonderhoud van 5 miljoen jaarlijks dat de koning van onze ‘teflon premier’ naar eigen inzicht mag besteden. Ja, zo’n potje geeft ongekende mogelijkheden en kan gezien worden als een extra zakcentje voor de koning, in deze moeilijke tijden, zeker voor hem en Maxima. Gelukkig hoeft de koning dat jaarlijkse luttele bedragje niet aan de verbouwing van zijn nederige stulpje te besteden, omdat rubberen Rutte van mening was dat het schamele bedragje van 63 miljoen voor verbouwing van privé-vertrekken ook nog wel door ons opgehoest kon worden.

U denkt misschien dat onze koninklijke familie de schaapjes op het droge heeft, maar ik kan u verzekeren dat het beslist geen vetpot is bij de familie Von Amsberg. Maxima is niet eens in staat om de wekelijkse boodschappen te betalen. Die worden uit noodzaak door de overheid opgehaald, betaald en naar het paleis gebracht. Zeg maar een soort luxe voedselbank. De Amsbergjes zijn zelfs niet in staat om de rekeningen van de tandarts te betalen, die wacht al jaren op zijn geld. Dat was waarschijnlijk de reden dat Maxima ook aan het werk moest om de eindjes aan elkaar te knopen. Gelukkig wist onze premier hiervoor de oplossing: een soort schuldhulpverlening tegen betaling. Maxima gaat met Willem Alexander mee op zijn vele buitenlandse snoepreisjes en krijgt daarvoor een kleine onkostenvergoeding van 1 miljoen euro per jaar. U ziet het, zelfs voor de oranjes is het behelpen en is zo’n bootje datgene wat het leven iets dragelijker maakt. En wat belangrijker is: de koning hoeft de boot of andere vervoermiddelen niet te stelen zoals zijn opa Bernhard tijdens en na de oorlog deed met dure bolides en zelfs een vliegtuig. Bernhard was de schavuit van oranje? Nee, geen schavuit, Bernhard was niets anders dan een ordinaire dief en oplichter. Beslist geen landverrader, althans niet van zijn vaderland Duitsland. Zijn rol ten opzichte van Nederland lag iets anders.

En eindelijk zijn we terug bij ons verhaal.

In de vorige aflevering hebt u kunnen genieten van de standvastigheid van overgrootmoeder Wilhelmina, die o zo fel was in haar verzet. Of voelde u zich ook zo belazerd door de volksverlakkerij van het vorstenhuis, standvastig in het potverteren op onze zak, ondersteund door slappe politici en leugenaars-, geschiedschrijvers zoals Loe de Jong. Een salonsocialist met een blinde verering van het koningshuis. De man die een opus schreef over het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, terwijl hij zelf op 14 mei 1940 met achterlating van zijn familie naar Londen was gevlucht. Inderdaad op dezelfde dag als Wilhelmina! In Londen speelde hij redacteurtje bij Radio Oranje, de zender waar de ‘standvastige baalzak’ veel minder vaak een praatje kwam houden dan deze geschiedvervalser ons na de oorlog wilde laten geloven. Voor een historicus had de Jong nogal een vreemd idee over ‘warheit und dichtung’ en wilde ons laten geloven dat die oranje-klaplopers en hun aanhang in Engeland geen idee hadden over het lot van de Joodse landgenoten in het bezette Nederland. Hier kom ik later nog op terug, maar om in stijl te blijven: hier was sprake van een ‘gotspe’. Voor de jongeren onder ons: Een onbeschaamdheid, een brutaliteit in extreme vorm’.

Helaas was Wilhelmina niet de enige aan wie Loe de Jong een heroïsch verzetsverleden toeschreef. Nee onze inspecteur generaal werd ook een magisch verzetsverleden toegekend. En magisch moet het echt geweest zijn, door alle bezigheden van de prins in de oorlog. Wanneer moest hij zich met het verzet bezighouden, maar vooral waarom. Bernhard was vanaf begin jaren dertig een overtuigd lid van de NSDAP en werd na de SA lid van de Reiter SS en was maar al te trots op zijn bij een dure kleermaker aangemeten zwarte SS-uniform met de swastika op de rood-witte armband. De nazi in optima forma. Dat opgeteld bij zijn inlichtingenwerk voor de Abwehr en IG Farben NW7, geeft ons een mooi inkijkje in de belevingswereld van het ‘paard van Troje’ dat door het lelijke prinsesje het land werd binnengetrokken. Het paard van Troje opende zich en de Abwehr kon via de nazifamilie Zur Lippe met het spionagewerk beginnen. Broer Ashwin, zijn moeder Armgard en de palfrenier Pantchoulidzew.

Binnen de kortste keren wist de prins zich op te werken in de Nederlandse militaire hiërarchie, wat leidde tot - als we het verhaal moeten geloven dat generaal Rabe von Pappenheim vertelde na zijn terugkeer uit Russische krijgsgevangenschap over de oorzaak van de korte weerstand van het Nederlandse leger - weet u het nog: ‘De tachtigurige oorlog’. Dat is nog eens wat anders dan de tachtigjarige oorlog van hun ‘zogenaamde’ voorvaders. Een van de oorzaken hiervan was het ‘verraad van Brunhilde’, de codenaam van generaal Hasselman, die gezien wordt als de grote verrader binnen het Nederlandse militaire hoofdkwartier in de meidagen van 1940. Dat mogelijke verraad staat te lezen in het boek ‘Geheimen van Oranje’ van Ton Biesemaat, die de gebeurtenissen rond Bernhard niet met een oranjebril bekijkt maar zich richt op het onderzoek van Jan Heitink en Anne Snippe. De een adjunct-hoofdredacteur van De Telegraaf, de ander een naar de inlichtingendienst van de Telegraaf overgestapte oud-politie inlichtingenfunctionaris.
Hasselman-Brunhilde zou dat verraad gepleegd hebben in samenwerking met Jan Somer die in 1939 betrokken was bij het Venlo-incident, waarbij twee Britse geheim-agenten werden ontvoerd en luitenant Klop van de inlichtingendienst GSIII om het leven kwam. Ook prins Bernhard zou bij dat verraad betrokken zijn via zijn rol als inspecteur die onderzoek deed naar Duitse troepenconcentraties aan de grens en de controle van de paraatheid van de Nederlandse troepen. Een zware beschuldiging met daarbij ook nog een link naar ‘Het Englandspiel’ waar prins Bernhard eveneens een kwalijke rol in zou spelen. Ook de affaire King Kong deed geen goed aan de reputatie van Bernhard zodat opnieuw Loe de Jong, indertijd werkzaam bij het RIOD in stelling werd gebracht om dat alles in de doofpot te stoppen. De Jong deed dat met verve. Niet mannetjesmaker Ben Korsten was de eerste Spindokter van Nederland. Dat was met straatlengte voorsprong Loe de Jong.

Als deze verhalen allemaal kloppen heeft koning-zeeman Willem Alexander nog veel meer om zich over te verontschuldigen. Wat is hier van bewijsbaar? We proberen het verhaal van Jan Heitink en Anne Snippe te analyseren en aan te vullen met eigen informatie en andere publicaties.

-Wordt vervolgd-

  • Datum: .

Wij voelen het aan ons ochtendwater: nu gaan we bikkelen. De Bende van Nijvel gaat op het hakblok in de volgende bijdrage. Zo ook een stel jongens uit de wittenboordencategorie die de leden van de zogenaamde Bende op pad stuurden om wat vlekjes weg te werken, die waren ontstaan bij hun seksuele kapriolen, hun jacht op poen en hun duistere vanuit de USA aangestuurde machtspel. Er worden mannen en paarden genoemd. Heel wat bekende, zeker. Maar ook tot nu toe onbekende, die een beslissende rol hebben gespeeld in alle georganiseerde narigheid die zich voor, tijdens en na de Belgische “années de plomb” heeft voorgedaan. Plus het waarom. Met hier en daar niet te versmaden uitstapjes naar onze contreien, waarin zowaar ook een plaatsje is vrijgemaakt voor de door ons al ferm op het scherm gebrachte affaires rond prins Claus in New York (1) en de nucleaire onderhandelingen tussen Nederland en Syrië (2). Gratis en voor niks. Waar vind je dat nog? Happy reading (JP).

(1) Voor de nieuwkomers: zie bijvoorbeeld het legendarische artikel “Van oude koeien en troebel water”.
(2) Zie de door de gezagsgetrouwe msm genegeerde serie “Lubbers en de muzelmannenbom”.

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (005)

(door Peter van Haperen)

De Belgische connectie 2

U heeft waarschijnlijk al gemerkt dat er een stagnatie was in het verhaal rond de schaduwmachten achter de Vorstenhuizen. Dat had te maken met nieuwe publiciteit over de ‘Bende van Nijvel’ die in de jaren tachtig diverse aanslagen pleegden in België met 28 doden tot gevolg. Dit gegeven en de malversaties tijdens het onderzoek naar die liquidaties, leidde min of meer tot een nationaal trauma bij onze zuiderburen. Door mijn infiltratie in het Belgische adellijke circuit, zoals in de vorige aflevering beschreven, en op een later tijdstip mijn samenwerking met personen uit extreem-rechtse kringen kreeg ik zowel direct als indirect te maken met personen die verdacht werden van betrokkenheid bij die bloedige gebeurtenissen. Moeilijk is het wel om aan de nabestaanden uit te leggen dat het enigma van de Bende van Nijvel maar een klein stipje was op de kaart van de machtspolitiek van dat moment met de groep Prometheus als initiator. Nog moeilijker wordt het om aan te tonen dat de Bende van Nijvel nooit heeft bestaan en alleen bedoeld was om lastige getuigen uit de weg te ruimen.

In de loop der jaren zijn er de wildste verhalen rond de Bende ontstaan. Met als grootste nadeel dat iedereen zichzelf ziet als de deskundige die het raadsel rond de Bende wel even zal gaan oplossen met vergaande hypotheses of veronderstellingen. Dan ontstaat het volgende probleem: de boeken- en geschiedschrijvers die elk een bepaalde visie naar voren brengen. Sommigen, zoals Paul Ponsaers en Hilde Geens, baseren zich op wat als bekend verondersteld wordt en op onderzoeksdaden. Anderen, en dat is een groter probleem met Guy Bouten als voorbeeld, zoeken verdachten en andere betrokkenen op, interviewen hen en vullen dan hun eigen verhaal in. Niet de waarheid maar de dikke duim. Al die schrijvers en zogenaamde onderzoekers gaan voorbij aan het allerbelangrijkste in het onderzoek naar de Bende van Nijvel: Wie is of zijn de opdrachtgever(s)?

Een kleine terugblik. Tientallen boeken zijn er de afgelopen 35 jaar verschenen over de Bende van Nijvel. Maar er was nooit sprake van een oplossing of zelfs maar een gedeeltelijke oplossing. Vanaf de roemruchte brute moorden bij de Colruyt in Nijvel waar de Bende zijn naam aan te danken heeft, heb ik de verdere gebeurtenissen met grote belangstelling gevolgd. Zeker nadat namen werden genoemd en zelfs arrestaties werden verricht van personen met wie ik beroepsmatig tijdens infiltraties in België omging. Toch kwam het nooit in me op om mij hier verder mee in te laten. Dat veranderde na mijn getuigenis in de zaak van Desi Bouterse over een geplande coup in Suriname, die de aanleiding was tot de beruchte decembermoorden op 8 en 9 december 1982 op 15 tegenstanders van het bewind.

Niet alleen de pers in Suriname maar ook in Nederland en België reageerde met schreeuwende koppen: ‘15 doden in ruil voor 1200’, ‘Bende van Nijvel betrokken bij de coup in Suriname’, ‘Nederlander met dubieus verleden helpt Bouterse’, ‘Peter “James Bond” van Haperen’ en vele andere slogans. Allemaal gebaseerd op een beschadigingsactie in opdracht van de militaire inlichtingendienst nadat ik rapporten had ingestuurd over verkwanseling van Nederlandse atoomgeheimen door Paul Lubbers, broer van de toenmalige Nederlandse minister-president. Dit verhaal speelt een rol door de aanwezigheid van Armfelt en Al Ajjaz. De CBW voelde zich door alle publicaties ook gedwongen om in actie te komen en stuurde daarvoor een team naar Paramaribo om met mij in contact te komen. Met daarin een discutabele rol van Professor Johan Swinnen uit Leuven die destijds doceerde aan de universiteit Anton de Kom in Suriname. Wat wisten deze onderzoekers wat ik zelf niet in de gaten had? Daar kwam ik achter nadat ik op 13 oktober 2011 door commissaris Eddy Vos en inspecteur Rudy van Poeck in Zaandijk werd verhoord over bepaalde Bende-gebeurtenissen. Dit verhoor riep bij mij vele vragen op door de oppervlakkigheid ervan. Het leek er veel op dat ik plichtmatig werd verhoord en de commissaris niet echt iets wilde weten over mijn verleden met bepaalde Bendeleden. In mijn mail van 18 pagina’s aan de onderzoeksrechter vertelde ik dat ook: dat ik het vreemd vond dat de commissaris mij selectief foto’s liet zien en dat het mij opviel dat hij bepaalde foto’s juist niet liet zien. Zo af en toe kreeg ik het idee dat ik in een strip van Hergé was beland en werd verhoord door Jansen en Janssen of in het Frans, Dupont et Dupond! Het voert te ver om hier uitgebreid op in te gaan, maar juist dat verhoor zette mij ertoe aan om zelf onderzoek te gaan doen naar de mensen achter de Bende, en dan zowel uitvoerders als opdrachtgevers. Dat was het begin van een onderzoek van meer dan zeven jaar om door alle desinformatie en zijwegen heen te ploegen en het Bendegebeuren terug te brengen tot normale en te controleren proporties.

De oplossing van het raadsel kwam tijdens het selecteren van documentatiestukken die als bijlage moesten worden toegevoegd aan mijn boek over de spionagejaren van Interdoc. Tussen die stukken vond ik oude rapporten over de infiltratie in de hof- en adellijke kringen in België. Het begin en de opzet van die infiltratie heb ik in de vorige aflevering op de site van Kleintje Muurkrant (de Stelling) geplaatst in de nieuwe serie De Beverwijkfiles. En ja, ook die documentatiestukken lagen in Beverwijk. Wat ik ‘nog’ niet heb verteld in die serie: dat gelijktijdig met mijn infiltratie vanuit Amerika een tweede infiltrant met een vergelijkbare infiltratieopdracht naar Brussel werd gestuurd om zich op te werken in de politieke kringen van België. Het betrof hier een Belg die werkzaam was in de Amerikaanse banksector en speciaal voor deze opdracht was opgeleid. Een Franstalige Belg uit adellijke kringen die ook nog redelijk Nederlands sprak. Echt mijn Waalse tegenhanger. Ik speelde de Vlaamstalige Belg die redelijk Frans sprak. Kort en goed, deze man bleek een aarts-intrigant en wist zich in een moordtempo in politieke kringen op te werken. Via adviseursfuncties op verschillende ministeries werd hij o.a. kabinetschef van Paul vanden Boeynants en was met Armfelt en Bougerol, oprichter van de echte groep G, naar het voorbeeld van de ‘Groupe Général de Sabotage’, opgericht door Hubert Halin. De groep bestond uit witte boorden specialisten op het gebied van sabotage, terrorisme en liquidaties. Via chantage die in het boek uitgebreid aan bod komt wist hij zich op te werken tot kabinetschef van koning Boudewijn en tot ieders verbazing na de dood van Boudewijn, ook tot kabinetschef van koning Albert. Dat kon ook niet anders, koning Albert was volkomen in de macht van onze infiltrant: jonkheer Jacques van Ypersele de Strihou. Kijk, dat is pas een infiltrant, een man werkt zich door kennis en vaardigheid maar vooral door chantage op tot de machtigste man van België en wordt, ook nu nog, gezien als een zeer respectabel man. In de komende afleveringen gaan we uitgebreid in op de rol van deze intrigant die steeds op het juiste moment op de juiste plaats was maar altijd onder de radar wist te blijven. Ongelooflijk maar waar: De onderkoning van België als de man achter het enigma van de Bende van Nijvel. Volg de serie en binnen korte tijd bent u op de hoogte van wat tegen elke prijs voor u verborgen moest blijven. Het verhaal lijkt op een thriller met een carrousel van acties en gedoseerde spanning.

Het hele verhaal in een notendop:
*  De oprichting van de groep Prometheus en de afdeling België van Prometheus als celvorming met groep G, PIO en Burafex. De introductie van de infiltranten met hun eigen verhaal en gevolgen.
*  Het hoe en waarom van de geplande staatsgreep in 1973 en waarom de staatsgreep werd afgeblazen. Met Paul vanden Boeynants als katvanger voor die geplande staatsgreep. Het hoge personage dat klaarstond om de macht over te nemen was prins Albert, de latere koning Albert II. Paul vanden Boeynants was op dat moment Minister van Landsverdediging. Nog zonder invloed van ‘Van Yp’, maar hij speelde toch al een kleine rol.
*  De omkoping van prins Albert en koning Boudewijn. De ontdekking van de omkoopgelden bij de Generale Bank, resulterend in de overvallen te Overijse en Aalst met vele doden om twee liquidaties te verbergen. De opdrachtgever voor die liquidaties was ‘Van Yp’ en dit was zijn binnenkomer bij het Hof.
*  De oliecrisis van 1973 en 1974 en de rol daarin van het Nederlandse en Belgische koningshuis. De rol van de Rockefellers en hun uitvoerende macht Prometheus met op de achtergrond nog de extra machtsfactor van de Bohemian Grove.
*  Wat zal verbazen is: dat de Bende van Nijvel nooit ‘echt’ heeft bestaan. Er was sprake van drie raids en een extra moord om de strapatsen van Albert maar ook andere koninklijke personen te camoufleren. Concreet: De moorden bij Nijvel, Overijse en Aalst en de moord op Van Camp, daar ging het om. De rest was alleen camouflage. Van begin af aan wist ik dat de zogenoemde groep G, gebruik maakte van misdaadbendes om liquidaties te camoufleren. Met name de Borains en De Bende van Philippe de Staerke werden hiervoor misbruikt. De bewijzen waren overduidelijk maar iedereen werd op het verkeerde been gezet door auteurs en onderzoekers. Hier leest men het ware verhaal, waarom die liquidaties plaatsvonden, wie de opdrachtgevers waren, wie de uitvoerders en op welke wijze, ‘Hollywood waardig’, ze ongemerkt konden ontsnappen.

Met als hoofdlijnen:
*  De machtsfactoren in België in de jaren zeventig en de beïnvloeding daarvan;
*  De infiltratie in Knokke en Brussel;
*  De opkomst van Prometheus en zijn invloed in België;
*  De oprichting van ‘De Dienst’ en het ‘PIO’, de controle van Armfelt en ‘Van Yp’ over zowel de Belgische minister van Defensie Paul vanden Boeynants als de Nederlandse minister van Defensie Henk Vredeling, die gechanteerd werd met een buitenechtelijke relatie.
*  Het verhaal over de samenwerking tussen de vorstenhuizen voor geldelijk gewin en compromittering van prins Claus met zijn homofiele contacten en de rol daarin van baron Léon Lambert en zijn homoclubs in New York.
*  De opdrachten aan Van Ypersele de Strihou. De doorbraak: de uitnodiging van ‘Van Yp’ op de Bilderbergconferentie in Baden op 27-29 april 1979. Van Ypersele krijgt een belangrijke opdracht met een vervolgopdracht tijdens en na een diner met Henry Kissinger, na zijn speech voor de NATO op 1 september 1979 in Brussel.
*  De WNP, de dood van Paul Latinus, het verhaal achter de echte groep G, het spel van Carl Armfelt en de infiltrantenrol van Faez al Ajjaz;
*  De orgieën met als gevolg liquidaties. Hoe zat het met de Roze Balletten en het bewijs. Er zwerft nog steeds een dossier rond. Ik weet wie dat dossier in zijn bezit heeft en probeer die persoon te bewegen het dossier af te staan;
*  De bepalende invloed van Madani Bouhouche, zijn tijdelijke macht maar ook zijn beperkingen. Was Bouhouche echt de organisator/uitvoerder van de liquidaties?;
*  Is Dany echt dood of niet? Ik ga naar Spanje. Niet alleen voor Bouhouche, maar iedereen is Al Ajjaz vergeten. Waar was Al Ajjaz gebleven? Onderzoek bij zijn familie;
*  Misleiding, duizend verhalen, duizend oplossingen. Het echte verhaal en de ontknoping. De Bende was niet het hele verhaal, maar slechts een alinea in een wereldwijd complot en werd opgeklopt tot magische proporties.
*  Wat is er echt gebeurd op de parkeerplaats in Overijse? De ‘reconstructie’ van de moorden in Overijse en de voorgeschiedenis van Finné’s bezoek diezelfde dag aan Luxemburg. Wat deed Finné daar tijdens zijn bezoek aan de Generale Bank de Luxembourg? Waarom heeft nooit iemand, na de ‘moord’ aandacht geschonken aan Emile Golenvaux, met wie Finné de volgende dag een afspraak had? Emile was als rijkswacht ook militair judokampioen begin jaren tachtig. Wij waren tegenstanders op de mat, maar sportvrienden daarbuiten. Hij kende mij als Pierre van der Buyten, ik praat met hem. Was er echt sprake van een afspraak om de video over de Roze Balletten te bekijken bij het Parket van Brussel of ging dat verhaal ergens anders over?

Dit is een stuk van de puzzel, maar wel een stuk dat door niemand is gevonden laat staan onderzocht. Om met Jan Portein te spreken: ‘fasten your seatbelts and stay tuned!

  • Datum: .

We blunderden vandaag tegen een leuke volzin op. Komt ie:

“If the USSA didn't have the drugs backing the dollar what would it be worth?”.

Recht uit ons hart gegrepen. Verander het woordje “drugs” in “oil” en we zijn terug in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hoewel drugs ook toen al in opmars was. In aflevering 5 van “de Belgische Connectie” van vandaag, als onderdeel van de serie “Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen” beschrijft insider Peter van Haperen de komst van de petrodollar op het wereldtoneel en de duistere rol die Rockefeller-adept Jacques van Ypersele de Strihou bij deze operatie vervulde. Met name in België, het land waar de NATO en de Europese gemeenschap een plekje hadden veroverd. Daar vond “Van Yp” mede dankzij vuige intriges zijn weg naar de absolute top en was hij betrokken bij de voorbereidingen om indien nodig een min of meer geruisloze staatsgreep te arrangeren. Ondermeer door gebruik te maken van de kennis die Amerikaanse linkmiegels als Edwin Wilson, Ray Cline, Robert K. Gray en Roy Cohn bij elkaar hadden gesprokkeld over de seksuele uitspattingen waaraan het crème de la crème van de Belgische samenleving zich te buiten was gegaan. Inclusief koterhopsen. Chantage? What else (1). En mochten er luitjes zijn die desondanks wilden uitstappen of uit de school klappen dan kon altijd nog worden uitgeweken naar overvloedig geweld. Dat laatste vooral om de echte beweegredenen te maskeren. En de Belgische burgers? Ach (JP).

(1) Zie hiervoor ondermeer de series “Van Estoril naar Zandvoort” en de “Carl Armfelt”-verzameling.

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (006)  - De Belgische connectie -3-

De introductie van Jacques van Ypersele de Strihou (“Van Yp”) als infiltrant in regeringskringen en later bij het Belgische hof deed heel wat stof opwaaien. Toch was hij niet de Schaduwmacht achter het Vorstenhuis. Van Yp werd wel als instrument gebruikt om bij die macht te geraken. In aflevering twee van de serie over de Schaduwmachten hebt u kunnen lezen dat na een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie in 1973, nog meer 'overschotten' werden verwacht rond 1978. Die grote dreiging voor de inkomsten van de grote oliemaatschappijen en met name Standard Oil van de Rockefellers werd met een geniaal plan, het creëren van een ‘niet bestaande’ oliecrisis opgelost. Hoe ging het verder met het verwachte overschot aan olie eind jaren zeventig?

De eerste opdracht voor Jacques van Ypersele de Strihou
In 1979 bevond de dollar zich in een nieuwe crisis door het verjagen van de sjah in Iran wat leidde tot een tweede grote olieprijspiek gevolgd door een dollarcrisis. Hierdoor kwam president Jimmy Carter in moeilijkheden en vroeg zijn vriend David Rockefeller om hulp bij het oplossen van deze situatie. Terwijl juist Rockefeller verantwoordelijk was voor de verhoging van de olieprijs. Rockefeller adviseerde om Paul Volcker te benoemen als voorzitter van de Fed, met een plan om de dollar te stabiliseren. Volcker was in opdracht van David Rockefeller een van de oprichters van de Trilaterale Commissie, samen met Zbigniew
Brzezinski en Jimmy Carter zelf. Carter wist wat hij aan Volcker had en was vol vertrouwen in een goede afloop. Wat Carter niet wist: David Rockefeller had heel andere plannen met de dollar. Voor die plannen had hij de ‘Groep van Dertig’ laten oprichten door Geoffrey Bell, met geldelijke steun van de Rockefeller Foundation. Een internationale organisatie met daarin de top van de grote particuliere en centrale banken. En verder het neusje van de zalm uit de academische wereld en internationale instellingen, die zich gingen bezighouden met economische en financiële vraagstukken op wereldniveau om regeringen en multinationals te adviseren bij het tackelen van die problemen. Deze groep werd doelbewust beperkt tot zo’n dertig leden met als eerste voorzitter de Nederlander Johannes Witteveen, net opgestapt als directeur van het Internationaal Monetair Fonds. De eerste opdracht lag al klaar: Op welke wijze krijgen wij het voor elkaar om wereldwijd de prijsstelling van olie in dollars in plaats van goud te laten berekenen. Tijdens de Bilderberg conferentie van 27-29 april 1979 in Baden Oostenrijk werden die plannen door de deelnemers aan die conferentie uitgebreid besproken. Er was geen consensus, maar dat was ook niet nodig. Het besluit was al lang genomen en de beoogde uitvoerder van die plannen om wereldwijd de petrodollar in te voeren was aanwezig op die conferentie, Jacques van Ypersele de Strihou. Een financieel genie, adept van David Rockefeller en op dat moment als economisch stafchef van premier Tindemans opgeklommen naar de Belgische en als president van het Europees monetair comité zelfs naar de Europese financiële top.

Het ontstaan van de Petrodollar
Henry Kissinger had de zaak al voorbereid. Na de zogenaamde oliecrisis van 1973 was het Henry Kissinger die Saoedi-Arabië ervan overtuigde om de prijsstelling van olie in dollars te zetten. Het begin van de ‘petrodollar’ waardoor landen die olie wilden dollars moesten hebben om te betalen. Bijkomend voordeel voor de Rockefellers was dat veel van die door de Arabieren ontvangen dollars bij de Chase-bank van David Rockefeller werden gestort.
Van Ypersele nam de opdracht aan en wist in samenwerking met zijn oude mentor en vriend professor Robert Triffin, oud-topman van het Internationaal Monetair Fonds, een systeem op te zetten om olieverkopen af te rekenen in dollars en die dollars via Amerikaanse banken te recyclen. Een jaarlijkse miljardendeal voor de Rockefellers. Het tijdperk van de petrodollar was aangebroken en zou zijn waarde gedurende dertig jaar behouden.

President Jimmy Carter exit
Dat alles was begonnen met het hulpverzoek van Jimmy Carter. Maar ook Carter moest, net als Nixon zes jaar eerder, ervaren dat de vriendschap van David Rockefeller niets voorstelde. Samen met Kissinger liet hij Carter in de val lopen door hem over te halen om de inmiddels ex-sjah van Iran naar Amerika te laten komen voor een behandeling van bij hem geconstateerde kanker. Dit leidde tot woedende reacties bij de volgelingen van de Ayatollahs, met wie Henry Kissinger later achter de rug van Jimmy Carter een deal sloot om de 63 in november 1979 gevangen genomen Amerikaanse gijzelaars pas vrij te laten na de presidentsverkiezingen. Allemaal bedoeld om Carter als een president zonder ruggengraat neer te zetten. De afloop is bekend, Reagan werd gekozen als nieuwe president en David Rockefeller had een nieuwe bondgenoot in het Witte Huis.
En Jacques van Ypersele de Strihou? Die had zijn waarde bewezen en was klaar voor de nieuwe opdracht die hem persoonlijk werd verstrekt tijdens een diner met Kissinger na diens memorabele speech voor de NATO op 1 september 1979 in Brussel. Van Ypersele moest zich gaan opmaken voor een directe infiltratie bij het Belgische Hof met steun van graaf Carl Magnus Torsten Armfelt en zijn politieke connecties, maar ook met vergaande steun van majoor Jean Bougerol, die inmiddels zijn ondergeschikte was geworden na de dood van luitenant-generaal Roman een jaar eerder.

Plan voor een staatsgreep
Het ging om een plan voor een staatsgreep in België. Niet een klassieke staatsgreep met huurlingen, wapens en nieuwe staatshoofden maar wat men noemt een stille of financiële staatsgreep door omkoping van de machthebbers, in dit geval het koningshuis. Een logische oplossing. Regeringen of vertegenwoordigers daarvan zijn ‘vaak’ makkelijk om te kopen maar een dergelijke regering, en dat geldt zeker voor België, is geen lang leven beschoren.
Bij het koningshuis ligt dat anders. Dat is een stabiel gegeven met een stevige vinger in de pap bij het regeringsbeleid. Een prachtig plan maar wat een verspilling van kwaliteit om daarvoor een financieel genie als Van Ypersele te gebruiken.
Hoe dat alles in zijn werk ging en waarom Jacques Fourez, Elise Dewit, Jacques Van Camp, Léon Finné en Jan Palsterman, de slachtoffers waar het eigenlijk om ging, hiervoor vermoord moesten worden, leest u in de volgende aflevering van de Schaduwmachten.

  • Datum: .

Zou ie op Terschelling zitten? Koning Juan Carlos. Op aanraden van Mark en Jort. Niemand die het weet. Nou ja, niemand. Zijn koninklijke familie zal wel weten waar die schuinsmarcheerder uithangt. Via de militaire adjudant die met hem mee is. En al dat gedoe alleen maar omdat een ouwe vlam zonodig even moest uitpakken (zie de meesterlijke afleveringen 40 en 44 van de serie Royalty). Er heerst veel heisa over in Spanje en hier en daar roept eens iemand Viva la República. Net als hier. Maar zolang onze heffe des volks al in code rood terechtkomt als een Argentijns dagvod onze kroonprinses een dikkerdje noemt en een bejaarde coronist naar aanleiding daarvan uitbarst in het onvergetelijke lied “Meisje doe toch niet zo gek, dikkerdjes zijn ook in trek (bis)” zal er hier geen revolutie uitbreken. En in Spanje ook niet. Wat er ook verder binnen de respectievelijke koninklijke famieljes wordt uitgevreten. Maar Peter van Haperen, onze historicus in buitengewone dienst, vindt de vlucht van Juan Carlos desondanks toch een prima gelegenheid om diens voormalige Nederlandse vriend en grote voorbeeld Bernhard nog eens voor de koplampen te trekken. Zalig. Pilsje erbij en genieten maar (JP).

Willem Alexander: het duistere verleden en de excuses (4)

door Peter van Haperen

Het wordt onze koning nu extra gemakkelijk gemaakt om zijn excuses te maken over het gedrag van opa Bernhard van Lippe etc. Bernhard blijkt niet de enige koninklijke schuinsmarcheerder. Ook de Spaanse koning Juan Carlos, naar eigen zeggen een zeer goede vriend van moeder Beatrix, kan er wat van. Hij raakte in opspraak na het aannemen van steekpenningen, het bestijgen van vele maîtresses en het omleggen van bedreigde dieren. Net als onze prins had Juan Carlos er moeite mee om zijn koninklijke genotsknuppel binnenboord te houden en kloppen er regelmatig onwettige kinderen aan de deur.

Volgens Centro Nacional de Inteligencia (CNI), de Spaanse geheime dienst, had Juan Carlos meer dan vijfduizend vriendinnen. Dat zal wel iets genuanceerder liggen, maar het mag duidelijk zijn dat die Spaanse oude snoeper hem niet met pissen alleen heeft versleten. Zijn zoon, koning Felipe, neemt duidelijk afstand van zijn vader en met reden. Het wachten is nu op de excuses van onze koning Willem Alexander over het gedrag van opa Bernhard, die door Juan Carlos gezien werd beschouwd als een voorbeeld van hoe je ongestraft steekpenningen kan aannemen en (liefst) jonge vrouwen verleidt en bezwangert.

Ja, Juan Carlos onderhield nauwe banden met ons koningshuis. Hij nam regelmatig deel aan jachtpartijen op het Kroondomein van paleis Het Loo, waar zijn belangstelling gewekt werd voor het jagen op groot wild en het grote geld. Net als zijn idool Bernhard ging hij graag op safari voor de jacht op bedreigde dieren, ondanks, net als Bernhard, zijn (ere) voorzitterschap van het Wereld Natuur Fonds. Nu is de koning op de vlucht met het restant van de meer dan honderd miljoen aan corruptiegeld, waarvan 65 miljoen naar zijn minnares Corinna zu Sayn-Wittgenstein ging. Dat is nog eens een ander bedrag dan die paar miljoen die onze koninklijke oplichter Bernhard van o.a. Lockheed wist binnen te halen. Een paar miljoen maar en hoeveel daarvan kreeg Héléne Grinda, de Franse maîtresse van Bernhard?

Over de vraag of prins Bernhard zich moest bedruipen met een paar miljoen aan corruptiegeld bestaan nogal wat twijfels. Deze notoire oplichter en schuinsmarcheerder, die tot hoge leeftijd nog steeds niet van de jonge meisjes binnen en buiten het paleis af kon blijven, wist overal een slaatje uit te slaan. Een kleine bloemlezing.

Relaties en/of affaires met:
Lucca Fritze en Hélène van Leeuwen Boomkamp; Lady Ann Orr Lewis, bij wie Bernhard twee zonen verwekte, geboren in 1942 en 1943; Martha Huysmans, dochter van Kamiel Huysmans, een Belgische politicus; de Deense Inga Arvard; Cecile Dreesmann; Lady Penelope; Hélène Grinda, bij wie hij een dochter verwekte; de dochter van Wernher von Braun bij wie hij ook een dochter verwekte; Alicia Webber-Debielefeld-Borden, bij wie hij ook al een dochter verwekte. We noemen alleen de bekende vriendinnen en minnaressen. Het werkelijke aantal zou de prestatie van Juan Carlos doen verbleken.

Dubieuze zakendeals of erger:
Prins Bernhard en zijn stafleden waren in 1950 betrokken bij een complot tegen de nieuwe Indonesische regering van Soekarno met als doel om onderkoning te worden. Hij wist daarbij een kapitaal te verdienen via wapenleveranties.

In 1953 wist Bernhard 10% te bedingen van de 30 miljoen aan het Argentijnse echtpaar Juan en Evita Péron betaalde smeergeld.

In 1963 wist Bernhard (onterecht) nog een miljoen D-mark als oorlogscompensatie te incasseren.

In 1970 lukte het Bernhard om miljoenen binnen te slepen met een ontwikkelingstraject in Tanzania waarbij de Nederlandse regering er met boter en suiker werd ingelegd.

De Lockheed affaire, met 1,1 miljoen smeergeld waarbij hij de schuilnaam Victor Baarn gebruikte.

De Northrop affaire, met 700.000 aan smeergeld van het zelfde laken een pak.

Corruptiegeld van David Rockefeller met wederom een miljoenenbedrag op regelmatige basis voor het oprichten en runnen van de Bilderberggroep en het binnenhalen van topfiguren uit de politiek en de zakenwereld.

In 1993 verkocht baron Thyssen-Bornemisza zijn kunstcollectie aan het koninkrijk Spanje voor de prijs van 350 miljoen dollar. Prins Bernhard en koning Juan Carlos bemiddelden hierin en wisten daar beiden 10 miljoen dollar aan corruptiegeld uit te slepen.

Uiteraard is dit alleen het topje van de ijsberg en dan laten we de diefstallen en handeltjes van de prins van net na de oorlog nog buiten beschouwing. Maar het zou een goed begin zijn voor onze koning om net als zijn Spaanse collega Felipe afstand te nemen van een crimineel familielid. Duidelijk mag zijn dat de Spaanse ex-koning met zijn 5000 vriendinnen en honderd miljoen smeergeld nog steeds een slap aftreksel is van onze eigen ex prins-gemaal, die van het echtbreken en het aannemen van corruptiegeld zijn levenstaak had gemaakt.

  • Datum: .

Mooier kan haast niet. Zijn we in de serie “Lubbers en de Muzelmannenbom” net bezig het nucleaire schandaal waarin de voormalige premier verwikkeld was verder uit te pakken of wat gebeurt er? Wordt er een boek op de markt gepletterd dat al 25 jaar op de plank lag. Over Ruudje's Haagse herinneringen. Had ie ondermeer laten lezen door Bilderbea en de ex-ministers Job de Ruiter en Hans van den Broek en die vonden het te explosief en raadden af om het te publiceren. Zodoende. Nu we alweer twee jaar (tuut, tuut, tuut) de groetjes van Ruud krijgen uit het hiernamaals achtten Haagse hotemetoten blijkbaar de tijd rijp voor witte rook. Gisteren vonden we in het dagvod Trouw dit artikel daarover. En aan de hand daarvan kunnen we veilig concluderen dat er niks in staat over stiekem nucleair gerotzooi op Cyprus en in Beiroet. Verwondert ons niks. Het is gewoon te explosief. Maar wij houden wel van vuurwerk en gaan gewoon door met het laten knallen van de ballen. Tot iedereen wakker is. (JP)

De nucleaire onderhandelingen op Cyprus (1)

(door Peter van Haperen)

Iedereen lijkt de ‘bekentenis’ van onze nationale billenknijper Ruud Lubbers op 9 augustus 2005 te zijn vergeten. Vond men het in Nederland niet belangrijk dat hij op de hoogte was van de technologiesmokkel uit de Almelose ultracentrifuge Urenco door de Pakistaan Abdul Qadir Khan, de latere vader van de Pakistaanse atoombom? Lubbers waste, gelijk Pilatus, zijn handen in onschuld omdat hij, volgens eigen zeggen, in 1975 en 1986 Khan moest laten lopen op verzoek van de CIA. Als minister van Economische Zaken kreeg Lubbers in 1975 informatie over wat in eerste instantie leek op industriële spionage. Nadat hij met de BVD en de CIA had overlegd werd besloten om Qadir Khan zijn gang laten gaan om zo de CIA in staat te stellen hem te volgen en zijn netwerk in kaart te brengen. Khan rook onraad, ging op vakantie naar Pakistan en keerde niet terug.

Was dit wel een eerlijk verhaal van Lubbers? Neen, er was veel meer aan de hand. Vergeet niet dat het hier ging om een Nederlands staatsgeheim en deze Qadir Khan door het niet ingrijpen van Lubbers c.s. Pakistan essentiële informatie verschafte voor het bouwen van een atoombom. Of dat niet erg genoeg was, verkocht Qadir Khan onze nucleaire geheimen ook aan de ‘As van het kwaad’, Libië, Iran en Noord-Korea. Dringt het al een beetje tot u door? Nederland, met Lubbers in de hoofdrol als leverancier van atoomwapens aan totalitaire regimes? Dat zal vermoedelijk niet in zijn memoires staan. Wat zeker niet in zijn memoires zal staan, zijn de onderhandelingen op Cyprus, gevoerd door zijn broer Paul in samenwerking met Gerard Peijnenburg, de secretaris-generaal van Defensie. Ook nu weer ging het om Nederlandse atoomgeheimen, ditmaal met een aantal Arabische landen. Een geheime missie onder dekking van een handelsdelegatie.

In Kleintje Muurkrant heeft u kunnen lezen dat er in juni 1981 op het eiland Cyprus een ontmoeting was met leden van verschillende geheime diensten uit het Midden-Oosten en met Nederlandse politici en dubieuze zakenlieden met in hun gevolg minimaal één kernfysicus. Dat kwam allemaal aan het licht nadat Bob Mitric (Karate Bob) probeerde om premier Lubbers te chanteren met een gestolen partij uranium. Allemaal te lezen in “Lubbers en de muzelmannenbom”, over een Nederlandse zakenman door Jan Portein opgevoerd onder de naam Giesberts, die via de mega-zwendelaar Guido Haak in Libanon kennismaakte met de Palestijnse zakenman Hassan Zubaidi en er wel oren naar had om in navolging van Pakistan te beschikken over een atoombom voor het Midden-Oosten met als doel die in te zetten tegen Israël. Er werd contact gemaakt met enkele Nederlandse bedrijven, genoemd worden Ballast Nedam en Hollandia Kloos, die beter wilden worden van de geplande verrijkingsdeal met Urenco in de vorm van compensatieorders. Er werd een soort van handelsmissie samengesteld met een panel van deskundigen en men toog richting Cyprus waar onderhandeld werd met o.a. Rifat Assad, het toenmalige hoofd van de Syrische geheime dienst en de oom van de huidige Syrische president. De onderhandelingen verliepen niet echt vlot en na intern overleg besloot een van de onderhandelaars om alles af te laten ketsen. De vergadering werd geschorst om ruggespraak te houden met de respectievelijke achterban om te zien of er een nieuwe deal kon worden gesloten. Wat de zakenmensen niet wisten was dat de twee belangrijkste onderhandelaars namens Hollandia Kloos, Paul Lubbers en de secretaris generaal van Defensie Gerard Peijnenburg, aan tafel zaten met een eigen agenda. Zij gebruikten de schorsing om Zubaidi en Assad te overtuigen dat er geen deal in zat met deze avonturiers en hun fantasieverhalen, maar dat er andere mogelijkheden waren mits de juiste mensen aan tafel zaten en stelden voor om de gesprekken op een andere locatie voort te zetten. Stay tuned.

  • Datum: .

Het kon niet uitblijven. Een van de luitjes die ook bij de eerste onderhandelingen tussen een Nederlandse en Middenoostelijke delegatie over nucleaire leveranties aanschoof was de eind jaren zeventig naar Parijs verhuisde Manucher Ghorbanifar. En als er iemand van dit allooi is over wie wij in het verleden een karrevracht in de openbaarheid hebben gekieperd dan is het deze oude SAVAK-officier wel. Maar uit onderstaand relaas van Peter van Haperen blijkt dat er naast de al eerder genoemde figuren uit de schaduwwereld nog een paar duisterlingen hun opwachting maakten voor een serieus gesprek met het onder leiding van onze secretaris-genraal van Defensie Gerard Peijnenburg en Paul Lubbers staande poldergezelschap. Lees en vermijd de explosies (JP).

De nucleaire onderhandelingen op Cyprus (2)

(door Peter van Haperen)

Ja, de onderhandelaars namens Ruud Lubbers, zijn broer Paul en defensiespecialist Gerard Peijnenburg zagen inderdaad andere mogelijkheden om tot een deal te komen met hun counterparts uit het Midden-Oosten. Niet op basis van het onzinverhaal over de gestolen/verkochte 600 kilo uranium maar met een plan om de stabiliteit in de regio te herstellen na de aanval van Israël op het Iraakse atoomcentrum Osirak. Deze operatie vond plaats twee weken eerder op 7 juni 1981 (1ste Pinksterdag) en kreeg de naam ‘Operatie Opera’ mee. Maar waarschijnlijk was het meer om de belangen van Hollandia Kloos en Ballast Nedam in die ontvlambare gebieden te stabiliseren of liefst te versterken. De twee vertrouwelingen van wollige Ruud wisten in een onderonsje met Zubaidi en Assad te regelen dat vertegenwoordigers van alle betrokken partijen binnen 48 uur naar Cyprus zouden komen om op een toen nog geheime locatie de mogelijkheden af te tasten voor levering van materiaal voor het produceren van ultramoderne (kern)wapens om de agressie van Israël in te dammen door hen dezelfde wapens in handen te geven. Die kennis was al door Nederland geleverd door middel van Qadir Khan. Door Peijnenburg en Lubbers werd hen nu ook een mogelijkheid geboden niet alleen de kennis maar ook het materiaal in hun bezit te krijgen. Inmiddels was het dinsdag 23 juni 1981. De bespreking werd zonder voorbehoud gepland voor de vrijdag daarop 26 juni 1981. De exacte locatie zou bekend worden gemaakt wanneer alle betrokkenen gearriveerd waren. Dit om verrassingen en verraad te voorkomen.

Dit alles lijkt op een soloactie van een politieke groep rond Ruud Lubbers, die zeker niet gesanctioneerd was door de toenmalige regering samengesteld uit leden van het CDA, PvdA en D66. Dat blijkt ook wel door het inschakelen van Interdoc voor de beveiliging van die bespreking in plaats van dat er gebruik werd gemaakt van de officiële inlichtingendiensten, de BVD en/of de IDB (Inlichtingendienst Buitenland). Op woensdag 24 juli 1981 kreeg ik via de semafoon een gecodeerde oproep die betekende dat er onmiddellijk een telefoonnummer in Den Haag gebeld moest worden. Voor de meeste burgers lijkt, door films, boeken en tv-series het leven van een undercoveragent een opvolging van gevaarlijke acties te zijn, maar die momenten zijn zeldzaam. Een dergelijke oproep brengt dan ook gelijk een toestand van alertheid, spanning en bezorgdheid, een soort overlevingsmechanisme. De orders waren er ook naar. De opdracht was om alles waar ik mee bezig was neer te gooien, reisbenodigdheden in te pakken en binnen een uur klaar te staan op vliegveld Eelde om met een helikopter via vliegkamp Valkenburg naar Schiphol gebracht te worden om vandaar met een chartervlucht naar Cyprus te vertrekken. De tussenstop op vliegkamp Valkenburg had ten doel om een groep beveiligers en materiaal op te pikken. Een gesmeerde operatie.

Het doel van de vliegreis was de internationale luchthaven van Larnaca. In het vliegtuig werd ik bijgepraat door mijn case-officer Carl Armfelt. Er was sprake van een delicate opdracht, een bespreking over de veiligheid in het Midden-Oosten met vertegenwoordigers van diverse regiolanden, een Amerikaanse delegatie en een Europese groep die later alleen bleek te bestaan uit de Nederlanders Gerard Peijnenburg en Paul Lubbers en uit België, Jacques van Ypersele en Faez al Ajjaz, een Syrisch-Saoedische wapenhandelaar met een kantoor in Brussel. Mijn taak zou zijn om samen met een Belgische agent de veiligheid rond de vergaderzaal te waarborgen. Armfelt was zeer beducht voor een interventie door de Israëliërs die dergelijke onderhandelingen in die explosieve periode na de aanval in Irak niet zouden waarderen en mogelijk de Mossad laten interveniëren.

Na aankomst op de luchthaven van Larnaca ging alles vrij vlot. Een Engelssprekende diplomaat stond ons al op te wachten waardoor het passeren van de douane niet meer dan een formaliteit was.
Met een kleine passagiersbus werd ik met Armfelt afgezet bij het Frangiorgo hotel afgezet op een steenworp afstand van de boulevard van Phinikoudus. De beveiligers werden naar een hotel in het oude stadscentrum gebracht. Het Frangiorgo hotel was de locatie waar de bijeenkomst de volgende dag in de vergaderzaal plaats moest vinden en een invasie van beveiligingsmensen zou teveel opvallen. Alleen degenen belast met de beveiliging en de controle van de vergaderzaal op afluisterapparatuur en andere risico’s verbleven in het hotel zelf.

Vrijdagmorgen om 9 uur arriveerden de eerste genodigden bij het hotel. Vier van de deelnemers uit het Midden-Oosten waren gekleed in thobe met de keffiyeh als hoofdbedekking om hun anonimiteit te waarborgen, de vijfde die zich opwierp als de leider van het gezelschap droeg een guhtra met agal om hem op zijn plaats te houden. Het gouden borduursel op de guhtra wees op de belangrijkheid van zijn functie. Er waren twaalf gasten. Gelet op de cultuur en het onderwerp van de onderhandelingen allemaal mannen, varierend in leeftijd van begin dertig tot eind vijftig en afkomstig uit vier landen in het Midden-Oosten, twee uit België, twee uit Nederland en drie uit Amerika.

De volgende personen namen deel aan de bijeenkomst:
- Syrië, Rifad Assad, lid geheime dienst Syrië, Manzur al Kassar, Syrische wapenhandelaar
- Libië, Abuzed Omar Dorda, lid geheime dienst Libië, Moussa Koussa, lid geheime dienst Libië
- Jordaans-Palestijns, Hassan Zubaidi, onofficiële cover
- Nederland, Gerard Peijnenburg, secretaris generaal van Defensie, Paul Lubbers, Hollandia Kloos
- België, Jacques van Ypersele de Strihou, kabinetschef België, Faez al Ajjaz, wapenhandelaar
- Amerika, Albert Hakim, Iraans immigrant en wapenhandelaar, Munacher Ghorbanifar, onderhandelaar namens Reagan met Iran en Richard Secord, Amerikaans Major Generaal en adviseur Iraanse Luchtmacht tijdens het bewind van de Sjah.

Alle twaalf werden ze begeleid door een persoonlijke bewaker en door hen naar de vergaderzaal gebracht. Aan de ronde tafel in het midden van de zaal waren twaalf stoelen geplaatst met voor hen een naamkaartje in het Engels en Arabisch waar verwacht werd dat ze plaats zouden nemen. Afgesproken werd om Engels te spreken dat ze allemaal beheersten en dat er niets opgeschreven of opgenomen zou worden. Iedereen moest zijn eigen mening kunnen geven, ideeën opperen en vragen stellen zonder daar later mee geconfronteerd te worden. De aanwezigen werden verzocht om alles wat besproken werd goed in zich op te nemen en hiervan aan hun achterban een mondelinge rapportage te geven. De ruimte was behalve door ons ook door de Arabische beveiligers op afluisterapparatuur gecontroleerd en schoon bevonden. Nadat de twee mannelijke obers thee en lekkernijen hadden geserveerd en daarna net als de persoonlijke bewakers de zaal hadden verlaten konden de 12 apostelen met het beladen onderwerp over het verstekken van nucleaire technologie beginnen.

Over de details van de onderhandelingen die op Cyprus plaatsvonden is toen en ook later niet veel naar buiten gekomen. Dat was anders over de vervolgbespreking die twee weken later in Beiroet plaatsvond en die door de aanwezigheid van Oliver North een impact kreeg die nadreunde tot en met de Iran Contra-affaire.

Stay tuned

  • Datum: .

Hebben we nooit geleerd op school. Dat zich in ons land achter de duinen een geweldig reservoir aan rotsige bodem heeft opgestapeld. Waarop bijvoorbeeld verhalen over de internationale nucleaire intriges waarbij Nederland betrokken is geweest hopeloos te pletter vallen. Verhalen die nou eens niet uit de bek van de door Amerikaanse en Britse denktanks gefinancierde Bellingcater kwamen, maar rechtstreeks uit de bek van verschillende paarden. Van mensen die zelf betrokken waren bij die intriges en door ons met naam en rugnummer zijn opgevoerd. Reacties uit de oh zo objectieve msm? Natuurlijk niet. Dat zijn nou juist de bewakers van eerdergenoemde rotsige bodem.
Reacties uit politiek Den Haag? Ook noppes. Waarschijnlijk too hot to handle. Wil niet zeggen dat wij ons moede hoofd op de rits van onze pantalon gooien. Zo zijn wij niet getrouwd. Daarom nu het langverwachte vervolg over de nucleaire onderhandelingen tussen een zware Nederlandse afvaardiging, een even zware Middenoostelijke tegenhanger en... Amerikanen. In Beiroet. (JP)

De nucleaire onderhandelingen op Cyprus (3)
Het vervolg in Beiroet

(door Peter van Haperen)

De onderhandelingen op Cyprus gingen over levering van materiaal aan bepaalde Arabische landen om kernwapens te produceren, met als drogreden, het doel om de agressie van Israël te beteugelen. Maar waarschijnlijk was de echte reden om de belangen van Hollandia Kloos en Ballast Nedam te versterken. Onze toenmalige "de facto"-premier Ruud Lubbers (1) wist, als lid van de interdepartementale ‘Stuurgroep Nucleair Beleid’ alles van de Nederlandse nucleaire mogelijkheden, hij was bij alle vergaderingen aanwezig, maakte zelf de notulen en schreef ook het concept voor de adviezen die de Stuurgroep uitbracht aan de minister-president. Ongelooflijk maar toch waar, Ruud Lubbers gaf namens de Stuurgroep Nucleair Beleid, advies aan zichzelf, de almachtige minister-president Ruud Lubbers. Maar Lubbers stond er niet alleen voor, hij kon bij de onderhandelingen op Cyprus vertrouwen op de steun van zijn twee vertrouwelingen, broer Paul en defensiespecialist Gerard Peijnenburg.

Cyprus was overigens geen succes. Het gezelschap dat bij de onderhandelingen was betrokken was te gemêleerd, er waren teveel andere belangen, twistpunten en tegenstellingen. Degenen die echt wilden onderhandelen, hielden zich in, omdat ze niet wilden dat bepaalde landen lucht kregen van hun interesse in nucleaire materialen. Dat gold met name voor Israël via zijn ‘Jumpers’ (in Israël gestationeerde katsa’s die steeds voor korte tijd in het buitenland werkzaam zijn). Deze Jumpers, hadden lucht gekregen van de Arabische activiteiten op Cyprus en zochten naar informatie. Hoog tijd voor het gezelschap om te gaan verkassen en de onderhandelingen naar een hoger plan te trekken. Dat plan hield in om de groep te gaan beperken tot de belangrijkste partijen, landen met een daadwerkelijk belang op korte termijn. Het overleg werd afgebroken en de deelnemers werden naar huis gestuurd voor overleg met hun achterban of hun aanwezigheid nog wel nodig was op de nieuw vastgestelde locatie. Die nieuwe locatie werd Beiroet.

Beiroet, een stad waar reeds zes jaar een burgeroorlog aan de gang was. Ik kende Beiroet van een voorgaande missie, als een van de mooiste steden ter wereld met de bijnaam klein Parijs, met volle terrassen en eettenten herkenbaar aan de geur van kebab en manakish, met prachtige stadsparken waar verliefde stelletje denken dat het leven hen altijd zal toelachen. Nu was Beiroet de gevaarlijkste stad ter wereld. Het had een gewelddadig dodental van meer dan duizend mensen per maand, en het was een plaats waar Westerlingen samen met Amerikanen de meest begeerde doelwitten vormden. Dat is niet de meest ideale plek waar je als beveiligingsteam aan denkt. Lubbers en Peijnenburg zagen geen problemen. Rifat Assad, van de Syrische geheime dienst had hen laten weten dat hij persoonlijk instond voor hun veiligheid. Ondanks die garantie werden er veiligheidsmaatregelen genomen om onaangename verrassingen in Beiroet te voorkomen.

Als eerste werd besloten om Paul Lubbers en Gerard Peijnenburg niet rechtstreeks naar Beiroet te laten vliegen maar een omweg te maken via Cyprus-Larnaca om de aandacht van de Israëliërs af te leiden. Hun veiligheidsdiensten waren zeer alert op directe lijndiensten naar Beiroet, zeker als het overheidsfunctionarissen betreft. In Larnaca was een aansluitende vlucht gepland met een BAC-1-11 van Cyprus Airways. De vliegtijd van bijna een uur in een zeer lawaaiig vliegtuig met ongerust makende startgeluiden en een interieur uit de jaren 50, stelde onze landsvertegenwoordigers niet bepaald gerust op een goede afloop van hun Midden-Oosten avontuur. Maar dat bleek allemaal mee te vallen. Na een wat harde landing op Beiroet Airport, door het snelle aanvliegen om eventuele raketwerpers te misleiden, stapten wij uit de chaos van de terminal en kwamen terecht in de hitte en de kakafonie van in alle richtingen, over stoepen en wegafscheidingen, wegschietende auto’s en busjes. Een totale wanorde zonder zichtbare verkeersregels.

We werden opgewacht door de andere leden van het beschermingsteam die al eerder naar Beiroet vertrokken waren. Met drie door hen gehuurde auto’s vertrokken wij naar een beveiligd pand in het nabijgelegen kuststadje Byblos. Hier hadden we geen last van de veelvuldige mortierbeschietingen en de door milities en andere groeperingen opgeworpen grensposten.

De volgende dag na het ontbijt werden we opgehaald door een escorte van de ‘Arab Deterrent Force’, maar eigenlijk het Syrische leger. De officier die de leiding had stelde zich in het Frans voor als luitenant Aziz en vertelde dat zijn opdracht was om ons door de verschillende grensovergangen van Beiroet naar de vergaderlocatie te begeleiden. Onderweg kregen we een ontluisterend beeld van sloppenwijken, vluchtelingenkampen en totale vernietiging te zien. De straten waren leeg, enorme gaten in de muren, geen ramen meer in de sponningen, de meeste woningen doorzeefd met kogels, losgeslagen balkons her en der midden op de straat. Een kapotgeschoten stad, verdeeld tussen het christelijke Oost-Beiroet en het islamitische West-Beiroet, met een grens tussen beide gebieden die bekend stond als Groene Lijn, met drie grensposten tussen beide gebieden, die vaker niet dan wel open waren. Met ons escorte waren de grensposten geen probleem. De grenspost Simone was bezet door het Syrische leger zodat we zonder vertraging door konden rijden. Ook de militiegrensposten op de route waren door het leger ontmanteld, zodat we in ‘no time’ op onze bestemming aankwamen, een ommuurde stadsvilla in de buurt van de Amerikaanse ambassade, met rondom wachtposten en zelfs een pantserwagen om eventuele aanvallen te doorstaan. De Lubbers-getrouwen waren erg onder de indruk en zelfs wat geïntimideerd.

Niet het beste startpunt voor belangrijke onderhandelingen en belangrijk waren ze. De groep was in vergelijking met Cyprus gedecimeerd. Aanwezig waren: uit Nederland, Paul Lubbers en Gerard Peijnenburg; uit Syrië, Rifat Assad, gesteund door de Palestijn Hassan Zubaidi; uit Libië, Abuzed Omar Dorda en Moussa Koussa; uit Iran, Hashemi Rafsanjani en ene Moussavi, niet de premier; uit Amerika, Richard Secord en Bill Goode, een Amerikaans zakenman, die gelijk de leiding nam van het gezelschap.

Zoals u nog wel zal weten gingen de onderhandelingen over door Urenco-Nederland te verrijken uranium dat aan Iran en Libië geleverd zou worden door Amerikaanse bedrijven. De uraniumdeal was onderdeel van een wapendeal met Iran. Rond die deal, speelden de beloftes mee die gedaan waren aan Iran, waardoor er een einde zou komen aan de gijzeling door Hezbollah van Amerikaans ambassadepersoneel in Teheran. Syrië was met een miljardenbedrag aan de onderhandelingstafel gelokt voor bemiddeling tussen de verschillende partijen zodat ieder zijn verplichtingen zou nakomen. Ja, het ging echt om miljardenbedragen, alleen al Hassan Zubaidi en president Hafiz al-Assad werden verblijd met 2,5 miljard dollar. Dat te incasseren was wat moeilijker, met een dubieuze rol van Belgische banken, maar hier kom ik later op terug.

Lubbers c.s. zouden, behalve compensatieorders en faciliteiten, ook nog een bedrag van meer dan 10 miljard dollar weggesluisd hebben. De Amerikaanse zakenman Goode bleek een formidabele onderhandelaar en zette de verschillende partijen tegen elkaar op en wist zo tot compromissen te komen. Of het allemaal klopt? Ook nu weer geen notulen, wel veel afgeluisterde gesprekken, wanneer de onderlinge partijen aan het overleggen waren welke insteek ze gingen volgen. Hoe die verhalen dan de wereld in komen? In de wereld gebracht door het roddelcircuit van de beveiligers. De gegevens die ze juist moeten beschermen.

En die Amerikaanse zakenman? Een jaar later bracht ik een bezoek aan de National Security Council om te praten over een geplande coup in Suriname. Bij de balie was men bezig een bezoekerspas voor mij te regelen toen ik een bekend persoon voorbij zag komen, Bill Goode. Ik riep zijn naam: “Meneer Goode, meneer Goode.” Toen hij zich omdraaide zei ik, in het Engels: “Goedemiddag meneer Goode. Ik had u hier niet verwacht?” Goode keek me wat onthutst aan en zei: “Ik weet niet wie u bent, maar u vergist zich. Mijn naam is, Oliver North!"

(1) Zie de Wikipedia-pagina over Ruud Lubbers

  • Datum: .

Geweldig. Wat een reacties op het in onze ogen toch fascinerende artikel van Peter van Haperen. Maar wat wil je. Corona, verkiezingen, Marco Borsato, klimaat. Journalisten en Kamerleden hebben ook maar een lijf.
Maar om te voorkomen dat we later iets van “Wir haben es nicht gewusst” krijgen hebben we het artikel toegestuurd aan vier ministeriële pershutten. Die van Algemene Zaken, Defensie, Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid. Daarnaast hebben we de Daily Mail getipt. Nederlandse dagvodden? Ach. Kijken wie er het eerste hapt. We houden u op de hoogte. Stay tuned.

  • Datum: .